Bij bijlage nr. 232
-2-
ad a
Het betrokken schoolbestuur verklaart, dat de school door tenminste
125 leerlingen zal worden bezocht.
Hoewel de Lager-onderwijswet 1920 niet als eis stelt, dat deze ver
klaring een reeks van schriftelijke bevestigingen der ouders moet
bevatten dat hun kinderen de te stichten school zullen gaan bezoe
ken, is dit wel gebruikelijk, omdat hierin over het algemeen de eni
ge waarborg is gelegen, dat ook inderdaad het vereiste aantal leer
lingen de nieuwe school zal gaan bezoeken. Op grond van de in de ver
gadering van 17 april 1969 aan U aangeboden nota inzake de behoefte
aan lokalen voor het kleuter-en basisonderwijs in de drie uitbreidings
plannen Hoge Vucht, Ypelaar en Heusdenhout, mag in gerede worden af
geleid, dat voor de te stichten school voldoende belangstelling zal be
staan. In voorliggend geval kan aan de overgelegde verklaring omtrent
het te verwachten schoolbezoek voldoende waarde worden toegekend,
zeker met een beroep op de op dit stuk gangbare jurisprudentie.
ad b.
Het bestuur verklaart voordat met de bouw van de school zal worden
aangevangen (i.q. voordat hem gelden voor eerste inrichting beschik
baar zullen worden gesteld) een bedrag, gelijkstaande met 10a/o der
stichtingskosten in de gemeentekas te zullen storten.
ad c.
Het bestuur verklaart dat de school:
1. ruimte moet bieden aan 413 leerlingen;
2. maximaal 48 leerlingen per lokaal zullen worden toegelaten;
3. 12 les- en 2 vaklokalen zal omvatten;
4. bestemd zal zijn voor het geven van gewoon lager onderwijs.
ad d.
De verklaring van het bestuur, dat het voor de nieuw te bouwen school
is aangesloten bij een groep van bijzondere scholen, welke een commissie
van beroep, als bedoeld in artikel 89, 7e lid, der Lager-onderwijswet
1920 hebben ingesteld, is overgelegd en door ons akkoord bevonden.
Tenslotte delen wij U hot volgende mede.
Het te bouwen schoolgebouw zal bij gereedkomen ter beschikking van
meergenoemd bestuur worden gesteld. In dit stadium is het nog niet
bekend, of de school aan dat bestuur in eigendom zal worden overgedra
gen dan wel in bruikleen zal worden gegeven. Op dit punt zal nog nader
overleg noodzakelijk zijn.