gemeente Breda aan de raad der gemeente Breda. Bijlage nr. 238 6 augustus 1969 W/13717 Voorstel van burgemeester en wethouders inzake wijziging van het reglement van de jeugdadviesraad Op basis van het reglement van de jeugdadviesraad, vastgesteld door raad d.d. 18 april 1968 (bijlage 153), heeft ons college voorbe reidingen getroffen om te komen tot een voordracht van personen, zoals wordt bepaald in artikel 3 van voornoemd reglement. Tijdens het hierover gevoerde overleg met jeugd- en jongerengroepe- ringen, waaronder het bestuur van de Stichting Stedelijk Jeugd- en Jongerencentrum, waren ook de wijze van samenstelling en de waar borgen voor inspraak door jeugdigen en jongeren in discussie. Het reglement van de jeugdadviesraad dient naai' de mening van deze groepe ringen op deze punten wijziging te ondergaan. Door het bestuur van de Stichting Stedelijk Jeugd- en Jongerencentrum zijn mede naar aanleiding van dit overleg nadere voorstellen aan Uw raad gedaan. Het schrijven van het bestuur wordt als bijlage medegezonden. Het bestuur van de stichting stelt voor de helft en van het aantal leden van de jeugdadviesraad te doen benoemen door Uw raad op voor dracht van het bestuur van de stichting, de overige leden op voordracht van ons college. Met betrekking tot dit voorstel merken wij het vol gende op. In de jeugdnota 1968, die door Uw raad als uitgangspunt voor het jeugdbeleid werd aanvaard, wordt onderscheid gemaakt tussen het beleidsadviesorgaan, de jeugdadviesraad en het contactorgaan voor het verlenen van jeugdservice, het Stedelijk Jeugd- en Jonge rencentrum". De taken van beide instituten worden hierbij nader om schreven. Hieruit blijkt dat een scheiding wordt gemaakt tussen beleid en uitvoering. Het Stedelijk Jeugd- en Jongerencentrum heeft een dui delijke begeleidings- en servicefunctie ten dienste van het plaatse lijk jeugd-en jongerenwerk en is derhalve direct belanghebbend naar onze mening dient de stichting niet de helft een der leden van de jeugdadviesraad voor te dragen omdat de onafhankelijkheid van dit college dan onvoldoende is gewaarborgd. Bovendien vloeit uit de taak van de stichting niet zonder meer voort dat de stichting representatief is voor alle Bredase jeugd- en jongerengroeperingen. De impertantie van het Stedelijk Jeugd- en Jongerencentrum rechtvaardigt onzes inziens echter wel dat het aantal leden dat op aanbeveling van de stichting door Uw raad wordt benoemd, wordt uitgebreid van drie tot vier.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 533