bij bijlage nr. 239
- 2 -
2. het behulpzaam zijn van de door het gemeentebestuur in het leven
geroepen adviesorganen;
3. het verrichten c.q. doen verrichten van onderzoekingen ten behoeve
van de beleidsvorming en beleidsherziening alsmede het peilen van
de behoefte en het zoeken naar mogelijkheden om in deze behoefte
te voorzien;
4. het verzorgen van de coördinatie tussen de gemeentelijke activitei
ten en tussen deze en de activiteiten welke in de gemeente worden
ontplooid door niet-gemeentelijke organisaties;
5. het desgewenst adviseren en het bieden van organisatorische hulp aan
particuliere instituten onder andere net betrekking tot het plannen
en programneren van hun activiteiten;
6. het geven van voorlichting, het verzorgen van publiciteit en pu-
blieksbenadering
7. het verlenen van medewerking aan de verkrijging van gepaste huis
vesting;
8. het desgewenst begeleiden van niet-gemeentelijke activiteiten en het
coördineren van specialistische hulp;
9. het adviseren over het toekennen van subsidie aan particuliere in
stituten en de controle op het effect van de verleende subsidies;
10.het exploiteren van de in de dienst ingebrachte en door de dienst
gehuurde accommodaties, hieronder wordt mede begrepen het dagelijks
onderhoud, de aanschaf van goederen en diensten, de verhuur en het
toezicht op het goede gebruik ervan;
11.het organiseren van evenementen en het in dit opzicht stimuleren
van niet-gemeentelijke organisaties;
12.het onderhouden van alle contacten nodig voor het bereiken van het
doel van de dienst en van het doel dat met de gemeentelijke bemoei
ingen wordt beoogd;
13«de werkzaamheden, die naar hun aard tot de taak van de dienst beho
ren door burgemeester en wethouders nadrukkelijk zijn opgedragen.
Artikel 3
Aan het hoofd van de dienst staat een directeur, die met de dagelijkse
leiding is belast. Hij staat onder het gezag van burgemeester en wet
houders en is aan hen verantwoording verschuldigd.
Burgemeester en wethouders regelen de vervanging van de directeur.
Burgemeester en wethouders horen de directeur omtrent benoeming, schor
sing en ontslag van het personeel, dat hem bij de vervulling van zijn
taak behulpeccS is.
De directeur regelt, met inachtneming van de bepalingen van deze ver
ordening en andere door de raad of burgemeester en wethouders vastge
stelde regelen, de werkzaamheden van het onder zijn leiding staande
personeel. De van de dienst uitgaande stukken worden door de directeur
ondertekend.