bijlage nr. 246
-2-
ANTWOORD
In de vergadering van 12 december 1968 besloot de raad een gedeelte van
het gebouw van de Raad van Arbeid aan de Markendaalseweg te huren ten
behoeve van de huisvesting van de gemeentelijke cultuurdienst (bijlage
1968 nr. 509).
Omdat de start van de dienst nog enige tijd vergde, besloot ons college
van verdere huur af te zien, daarbij overwegend dat te zijner tijd ook
elders huisvesting voor deze dienst gevonden zou Runnen worden.
VRAAG
De heer Brooimans zegt op 17 oktober 1968 aandacht te hebben gevraagd
voor de onooglijke zijgevel van de bakkerij van van de Brille. Hij heeft toen
gevraagd die zijgevel te doen bepleisteren. Hij heeft op zijn vraag nog
geen antwoord ontvangen, hetgeen hij niet zo erg vindt, maar hij betreurt,
dat tot nu toe niets aan de muur gedaan is.
ANTWOORD
Bij ons besluit van 5 januari 1967 no. V/22404 werd aan Vroom en Drees-
mann N.V. vergunning verleend tot het slopen van de voormalige r.k. kerk,
pastorie en parochiehuis.
Aan deze vergunning werden de volgende voorwaarden verbonden:
a. op het open terrein moest een verharding worden aangebracht;
b. de erfscheiding op de achtergrens van het terrein moest in overleg
met bouw- en woningtoezicht worden voorzien.
In onze brief van 22-12-1967 no. V/23151 gericht aan de directie van
Vroom en Dreesmann N.V. inzake het inrichten van het onderwerpelijk
terrein tot parkeerterrein werd met betrekking tot de achtergrens van
het perceel het navolgende bepaald:
"De gevels van de door de sloop van de kerk zichtbaar geworden panden
dienen te worden afgewerkt zodat een behoorlijk aanzicht ontstaat".
Deze verplichtingen werden door Vroom en Dreesmann N.V. overgedragen aan
het Autobedrijf Leendert Vriens N.V. en voor zover dezerzijds bekend
door deze geaccepteerd.
Tussen de pastorie en het naast gelegen winkelpand van de heer v.d.
Brule bevond zich een kleine ruimte, welke eveneens is aangegeven op
de kadastrale kaart.
Na sloping van de pastorie bleek - geheel tegen de verwachtingen in -
dat zich in de muur van het winkelpand balkgaten bevonden, welke ver
moedelijk afkomstig zijn van een bebouwing, welke zich hier bevond voor
dat de pastorie werd gebouwd.
Tevens bevindt zich op ongeveer 2,5 m onder de huidige goot een horizon
taal gelegen houten balk, vermoedelijk een muurplaat, zodat mag worden
aangenomen, dat het pand van de heer van de Brule destijds is verhoogd,
waarbij men de muurplaat niet heeft verwijderd.
De eigendomsverhouding van deze muur en de eerdergenoemde open ruimte
is derhalve niet duidelijk.
Een bepleistering van de gevel zonder het treffen van verdere bouwkun
dige voorzieningen aan de muur is niet mogelijk.