_4_
Bij bijlage nr. 257
Artikel 10.
Het is de eigenaar of houder van een caravan of enig ander voertuig ten
dienste van de recreatie verboden deze/dit op of aan de weg te doen of
te laten staan daar, waar burgemeester en wethouders dit blijkens een
aan hem bij aangetekend schrijven gedane mededeling schadelijk achten
voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.
Artikel 11
1 Het is de eigenaar, houder of bestuurder van een voertuig verboden,
dit onbevoegd te doen of te laten staan in of op of daarmede onbe
voegd te rijden over niet voor openbaar rijverlceer openstaande open
bare beplantingen, plantsoenen, grasperken of groenstroken.
2. Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid omschre
ven verbod ontheffing verlenen.
Artikel 12.
Onverminderd het bepaalde in artikel 139 van het Reglement Verkeersre
gels en Verkeerstekens,wordt overtreding van een verbodsbepaling van
deze verordening gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden
of een geldboete van ten hoogste driehonderd gulden.
Artikel 13
Indien een bij deze verordening strafbaar gesteld feit wordt begaan door
of vanwege een rechtspersoon, een vennootschap, enige andere vereniging
van personen of een doelvermogen, wordt de strafvervolging ingesteld en
de straf uitgesproken, hetzij tegen de bestuurders, de leden van het
bestuur of commissarissen, hetzij tegen hen die tot het feit opdracht
hebben gegeven of die de feitelijke leiding hebben gehad bij het ver
boden handelen of nalaten.
Artikel 14.
1Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel "parkeerver-
ordening Breda 1969".
2. Zij treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van haar
afkondiging.
Aldus vastgesteld in de openbare verga
dering van de raad der gemeente Breda
d.d.
voorzitter.
secretaris.