gemeente Breda
Bij bijlage nr.257
Toelichting, behorende bij de "parkeerverordening Breda 1969".
Artikel 1
De definitie van het begrip "weg" komt overeen met die welke daarvan
in artikel 6 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens wordt
gegeven.
Met het oog op het tweede gedeelte van de verordening (vanaf artikel
6) waarin het parkeren geregeld wordt om andere dan verkeersmotieven
is aan de definitie toegevoegd het woord "pleinen"Tevens werd daar
aan toegevoegd de zinsnede, "voor zover zij voor het openbaar verkeer
openstaan", omdat anders ook elke niet voor het publiek openstaande
weg onder de werking van de verordening zou vallen.
De definitie van het begrip "parkeren" komt overeen met die welke
artikel 86 van het R.V.V. daarvan geeft.
Het tweede lid verklaart deze verordening niet toepasselijk op fiet
sen en bromfietsen, omdat, indien dit wel het geval zou zijn, sommi
ge bepalingen een te ruime strekking zouden hebben en omdat artikel
82, 3e lid, van het R.V.V. voorziet in maatregelen ten aanzien van
het parkeren van deze voertuigen op trottoirs.
Artikel 2.
lid 1 Deze bepaling beoogt optreden mogelijk te maken tegen die auto
handelaren en exploitanten van garage-, herstel- en autover
huurbedrijven, die de weg voortdurend gebruiken als stallings
ruimte voor auto's, die hen toebehoren of aan hen zijn toever
trouwd.
lid 2: Dit lid is opgenomen, om buiten de grenzen van de bebouwde kom,
waar de verordening landschapsschoon Noord-Brabant 1950 van
kracht is, eventuele strijdigheid van het eerste lid met die
verordening uit te sluiten,
lid 3: In exceptionele gevallen kan het voorkomen, dat een exploitant
van een reeds lang bestaand bedrijf als in het 1e lid bedoeld
geen andere mogelijkheid heeft en ook niet kan krijgen om wa
gens te stallen dan op de openbare weg. In zo'n geval kan ont
heffing van het in het eerste lid gestelde verbod worden ver-
1 eend.
Artikel 5.
lid 1Deze bepaling richt zich tegen eigenaren of houders van voertui
gen, die voor zichzelf of voor derden reclame maken door een
reeks voertuigen, voorzien van reclameopschriften, op de weg te
parkeren en die zodoende op buitensporige wijze parkeerruimte
in beslag nemen.
In verband met bestaande jurisprudentie is de verbodsbepaling
in tweeerlei opzicht beperkt n.l.:
a. alleen de mogelijkheid tot het maken van "commerciële" re
clame is beperkt;
b. het verbod geldt uitsluitend op aangewezen wegen en tijdstip
pen.
Opgemerkt zij, dat ons college bij het aanwijzen van wegen en tijdstip
pen niet zover zal gaan, dat er in dit opzicht in feite sprake is van
een algeheel verbod.