gemeente Breda aan de raad der gemeente Breda. Bijlage nr. 258 AZ/7700 4 september 1969 Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging van de drank- en horeca- verordening Breda 1967. In Uw op 12 oktober 1967 gehouden vergadering heeft U besloten de "drank- en horecaverordening Breda 1967" vast te stellen. Voor zoveel nodig is deze verordening door gedeputeerde staten goedgekeurd, doch dat college heeft onze aandacht gevestigd op enkele punten in die ver ordening, die weliswaar van ondergeschikt belang zijn, doch die ons college toch aanleiding geven U voor te stellen bedoelde verordening te wijzigen en wel op de navolgende punten: A. In de verordening is niet opgenomen een verbod tot het verstrekken (anders dan om niet) van sterke drank in inrichtingen gedurende de tijd, dat deze geheel of in hoofdzaak ten dienste staan van of ge bruikt worden door jeugdige personen. Een dergelijke verbodsbepaling is nu opgenomen in artikel 1 van de concept-wijzigingsverordening, waarvan wij hierbij een exemplaar doen toekomen. Waar het begrip "jeugdige personen" niet vast omlijnd is hebben wij de verbodsbepaling zodanig geredigeerd, dat ze van toepassing is, indien een inrichting geheel of in hoofdzaak ten dienste staat van of gebruik wordt door personen, die de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt. Opneming van een ontheffingsmogelijkheid van deze verbodsbepaling komt ons wenselijk voor, omdat het kan voorkomen, dat de beheerder van een inrichting, die een groot gedeelte van zijn zaak aan bij voorbeeld een jeugdvereniging in gebruik geeft, door het verbod gedupeerd zou zijn, als hij in het resterende gedeelte van zijn zaak geen sterke drank zou mogen verstrekken. B. In artikel 11, 5e en 6e lid wordt de indruk gewekt, dat zowel bij de raad als bij een door de raad te benoemen afdeling uit de raad beroep kan worden ingesteld. Dit is uiteraard niet het geval; de raad is beroepsinstantie en deze kan de behandeling van het beroep schrift opdragen aan een afdeling (bijvoorbeeld de afdeling voor juridische aangelegenheden) C. In de oorspronkelijke verordening is geen voorschrift opgenomen in zake de verlichting van de ruimten waarin zich de toiletgelegenheden in horecabedrijven bevinden. Hierin xrordt voorzien door artikel 17 te wijzigen in de zin zoals thans voorgesteld in artikel 4. Met betrekicing tot de wijzigingen als bedoeld onder A en B moet zowel de Kamer van Koophandel en Fabrieken als de Provinciale Raad voor de Volksgezondheid worden gehoord. Dit is gebeurd en de brieven van deze instanties, waarin wordt medegedeeld, dat zij geen bezwaar hebben te-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 599