gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Bijlage nr. 286
p/10353
6 oktober 1969
Voorstel van burgemeester en wethouders
tot vaststelling van een nieuwe uitker
ingsverordening
De uitkeringsverordening van23 juli 1952, gewijzigd bij besluit van
Uw raad van 11 december 1957, behoeft aanpassing aan de algemene bur
gerlijke pensioenwet en de sociale wetgeving.
Ook moet rekening worden gehouden met de regeling inzake het functio
neel leeftijdsontslag en met de nieuwe bepalingen omtrent doorbe
taling van bezoldiging tijdens ziekte, ook na ontslag. (Hoofdstuk VI
van het algemeen ambtenarenreglement).
Het hierbij aangeboden ontwerp is uitgegaan van het ontwerp van het
centraal orgaan inzake gemeenschappelijke behandeling van gemeentelijke
personeelsaangelegenheden. Op enkele (ondergeschikte) punten is van de
tekst van het centraal orgaan afgeweken. Voorts moest het ontwerp van
het centraal orgaan worden bewerkt, opdat aansluiting wordt verkregen
bij de bestaande rechtspositieverordeningen.
Een overzicht van afwijkingen volgt hieronder:
a. In artikel 1 is de definitie van "belanghebbende" aangepast aan de
Bredase situatie, waarbij arbeidscontracten voorkomen.
In de ontwerpregeling van het centraal orgaan wordt ieder perso-
neelslid in ambtelijke dienst aangesteld, behoudens de zeer tijde
lijke werkkrachten, die nog op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk
recht in dienst worden genomen. Zij hebben echter geen aanspraak
1 op uitkering, daar voor hen de werkloosheidswet geldt;
b. In lid 2 van artikel 1 werd een omschrijving van het in de veror
dening te hanteren begrip "ontslag" opgenomen;
c. De definitie van"bezoldiging" in artikel 5 werd aangepast aan de
algemene bezoldigingsvercrdening. Tevens werd het begrip bezoldiging
uitgebreid, zodat ook het loon van de werknemer hieronder is begrepen;
d. In artikel 8, lid 1is duidelijker gesteld dat vermindering van de
uitkering moet plaatsvinden over de periode, waarop de inkomsten be
trekking hebben.
Ten aanzien van inkomsten uit arbeid c.q. bedrijf, ter hand ge
nomen tijdens vakantie, verlof of non-activiteit voorafgaande aan
het ontslag, is de overeenkomstige bepaling uit de rijksuitkerings
regeling gebruikt, die naar ons oordeel beter zal voldoen dan die
van het centraal orgaan. Tenslotte is voor inkomsten uit arbeid en
bedrijf, ter hand genomen vóór de datum van ingang van het ontslag
onderscheid gemaakt tussen arbeid, ter hand genomen met danwel
zonder de vereiste toestemming van ons college. Ook bij de rege
ling inzake functioneel leeftijdsontslag is dit onderscheid ge
maakt