gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Bijlage nr. 287
F/08290
6 oktober 1969
Voorstel van burgemeester en wethouders
tot vaststelling van een nieuwe wacht
geldverordening.
De wachtgeldverordening van 15 mei 1951, gemeenteblad nr. 1204, be
hoeft aanpassing aan de gewijzigde sociale en pensioenwetgeving.
Ook moet rekening worden gehouden met de wijzigingen in de Bredase
Rechtspositieregeling, zoals de nieuwe bepalingen inzake arbeidson
geschiktheid, (hoofdstuk VI van het algemeen ambtenarenreglement) en
de regeling inzake het functioneel leeftijdsontslag. Voorts maakt de
maatschappelijke ontwikkeling het ongewenst om de aanspraken op wacht
geld van de huwende/ gehuwde ambtenares te beperken.
In het hierbij aangeboden ontwerp is uitgegaan van de model-wachtgeld
verordening van het centraal orgaan inzake gemeenschappelijke behande
ling van gemeentelijke personeelsaangelegenheden. Op enkele punten is
van de tekst van het centraal orgaan afgeweken.
Een overzicht van afwijkingen volgt hieronder:
a. In artikel 3 is de definitie van bezoldiging aangepast aan de
algemene bezoldigingsverordening.
b. Artikel 10, lid 2, is redactioneel verbeterd.
c. Het vierde lid van artikel 12 is overgenomen uit het rijkswachtgeld-
besluit aan welke bepaling de voorkeur is te geven boven lid 4 van
het centraal orgaan.
Ten aanzien van inkomsten of hogere inkomsten uit arbeid of bedrijf,
ter hand genomen voor het ontslag, is onderscheid gemaakt naar gelang
de terhandneming tijdens het dienstverband heeft plaatsgevonden met
danwel zonder de vereiste toestemming van ons college. Ook bij de
regeling inzake functioneel leeftijdsontslag is dit .onderscheid ge
maakt
d.In artikel 15, lid 2, is de opschorting van het wachtgeld tijdens
militaire dienst bindend voorgeschreven, indien de wachtgelder daar
om verzoekt.
e.De bepaling omtrent het smartegeld bij overlijden (artikel 21, lid l)
is aangepast aan de overeenkomstige bepaling van het algemeen ambte
narenreglement (artikel 133)»