Breda
Bij bijlage nr. 316
De raad der gemeente Breda 3
overwegende, dat burgemeester en wethouders bij hun besluit van
4 augustus 1969 mevrouw A.A. Elsevier-Dielemans hebben aangeschreven
de nodige voorzieningen te treffen aan de woning Dillenburgstraat
29-31 ter opheffing van de volgende gebreken; de ramen, de deuren
en de kozijnen, die in zeer slechte staat verkeren, een gedeelte
stucwerk, dat vergaan is, het platdak, de afvoerpijpen en de goot
steen, die lek zijn en de betonschutting in de achtertuin, die bouw
vallig is, een en ander op grond van de artikelen 25, lid 1 en 30
der woningwet, de artikelen 307 en 322 jo. 243 van de bouwverorde
ning voor de gemeente Breda, artikel 27, lid 3» van de overgangs
wet ruimtelijke ordening en volkshuisvesting, alsmede op de artikelen
152 en volgende en 210 van de gemeentewet;
dat de heer J. Elsevier, als gemachtigde van mevrouw A.A. Elsevier-
Dielemans bij schrijven van 16 augustus 1969 voorziening tegen deze
aanschrijving heeft gevraagd;
dat het verzoek om voorziening binnen de wettelijk voorgeschreven
termijn is ingediend, zo dat reclamant, hoewel het verzoek gericht
is aan het college van burgemeester n wethouders, in zijn verzoek
ontvankelijk is
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, d.d.
V/15245;
gehoord de afdeling voor openbare werken;
gelet op het bepaalde in artikel 30 der woningwet
heeft besloten;
met overneming van de door burgemeester en wethouders gegeven
motivering de voorziening ongegrond te verklaren en de gewraakte
aanschrijving te handhaven.
Aldus besloten in zijn openbare ver
gadering van 16 oktober 1969.
De raad voornoemd,
T' ^rzitter.
occretaris.