Bijlage nr. 324
-2-
Ten aanzien van het bezwaarschrift merken wij op, dat er onmiskenbaar
een duidelijke samenhang bestaat tussen de bestemmingsplannen Princen
hage-West 1 en 2, doch dit impliceert nog niet, dat het bestemmingsplan
Princenhage-West 2 niet zou kunnen worden gewijzigd zonder dat daardoor
noodzakelijk ook het bestemmingsplan Princenhage-West 1 zou worden be-
invloed. Beide plannen kunnen onafhankelijk van elkaar in uitvoering
worden genomen en kunnen elk op zich in voldoende mate worden ontsloten.
Bovendien kunnen beide plannen voor wat de voorzieningen betreft steunen
op de kern van Princenhage, zodat er ook in dit opzicht geen interdepen
dentie aanwezig is. Inhoudelijk richt het bezwaarschrift zich tegen de
bestemmingsplannen Princenhage-West 1 en 2 als zodanig, waartegen re-
clamante reeds een bezwaarschrift heeft ingediend bij üw raad en ge
deputeerde staten. In de daarvoor geldende procedure is met betrekking
tot haar belangen een volledige rechtsgang gewaarborgd, zodat wij hier
op thans niet meer willen ingaan. Daar reclamante in het onderhavige
onteigeningsgebied geen zakelijke belangen heeft, moet het ten zeerste
worden betwijfelt of zij in de zin van de wet als belanghebbende kan
worden aangemerkt.
Haar opmerking, dat een onteigeningsplan niet de koninklijke goedkeuring
kan verkrijgen voordat het onderliggende bestemmingsplan rechtskracht
heeft verkregen, strookt in het geheel niet met de sinds 1958 door de
Kroon aanvaarde praktijk tot het verlenen van goedkeuring op voor
waardelijke onteigeningsbesluiten en is derhalve ongegrond.
In een onteigeningsbesluit wordt een ontbindende voorwaarde opgenomen
indien het onderliggende bestemmingsplan op het moment van het nemen
van het onteigeningsbesluit nog geen rechtskracht heeft verkregen.
De ontbindende voorwaarde houdt in, dat het onteigeningsbesluit ver
valt indien en voor zover aan het aan het onteigeningsplan ten grond
slag liggende bestemmingsplan in hoogste instantie goedkeuring mocht
worden onthouden. Bovendien is het gebruikelijk, dat in een dergelijke
onteigeningsbesluit wordt bepaald, dat geen dagvaarding zal worden
uitgebracht voordat het desbetreffende bestemmingsplan rechtskracht
heeft verkregen.
Het zoveel mogelijk synchroon doen lopen van de administratieve
procedures tot verkrijging van een goedgekeurd bestemmingsplan en ont
eigeningsplan is erop gericht, dat reeds ten tijde van het rechtskracht
verkrijgen van het bestemmingsplan, kan worden beschikt over een ont-
eigeningstitel
Ook in het onderhavige geval is het nodig een ontbindende voorwaarde
en een opschortende voorwaarde ten aanzien van het uitbrengen van dag
vaardingen in het raadsbesluit op te nemen.
De Inspecteur van de Ruimtelijke Ordening, die wij aangaande het be
zwaarschrift om advies hebben gevraagd acht de bezwaren van reclamante
eveneens ongegrond en heeft zich positief opgesteld ten aanzien van
het onderhavige onteigeningsplan.