gemeente Brecfa Bij bijlage nr. 324 De raad der gemeente Breda; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 november 1969, nr. v/9986; overwegende, dat de gemeente voor de realisering van het uitbreidings plan Princenhage-West 1, vastgesteld bij zijn besluit van 22 mei 1969, moet kunnen beschikken over de in genoemd bestemmingsplan gelegen gronden en opstallen; dat het streven van de gemeente erop gericht is om de benodigde gron den en opstallen in dit gebied aan te kopen; dat dit streven, dat tot heden weinig resultaat heeft opgeleverd, zal worden voortgezet dat hij bij zijn besluit van 19 juni 1969 voorlopig heeft goedgekeurd een plan tot onteigening in het belang van de volkshuisvesting ten name van de gemeente Breda van percelen c.q. perceelsgedeelten gelegen in het bestemmingsplan Princenhage-West 1 dat de ter visie legging van het voorlpig goedgekeurd onteigeningsplan en de openbare bekendmaking daarvan op de wettelijk voorgeschreven wijze hebben plaats gevonden; dat togen het voorlopig goedgekeurd plan binnen de wettelijk gestel de termijn onder dagtekening van 4 augustus 1969 een bezwaarschrift is ingekomen van Mr. A.G. Maris, als gemachtigde van Martinus Coöpe ratieve Melkinrichting en Zuivelfabriek, Mastbosstraat 107, alhier; dat de aangevoerde bezwaren om de in het voorstel van burgemeester en wethouders vermelde redenen ongegrond zijn; gelet op de onteigeningswet gehoord de afdeling voor openbare werken;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 781