nr. in de onteigeningsprocedure het feitelijk in het bezit van de ge-*-
meente stellen van de onder II bedoelde percelen c.q. perceelsge
deelten overeenkomstig de bepalingen vervat in artikel 54a van de
onteigeningswet te vorderen5
Bij bijlage nr. 324
besluit
I. de bezwaren van Mr. A.G. Maris te 's-Hertogenbosch, als gemachtigde
van Martinus Coöperatieve Melkinrichting en Zuivelfabriek, alhier,
ingediend tegen het voorlopig goedgekeurd onteigeningsplan onge
grond te verklaren
II. ten einde uitvoering te kunnen geven aan het genoemde bestemmings
plan Princenhage-West 1 in het belang van do volkshuisvesting ten
name van de gemeente Breda te onteigenen de percelen c.q. perceels
gedeelten aangegeven op de bij dit besluit behorende tekeningen nrs.
41589 II en 41598 II en vermeld op de daarbij behorende lijst van
eigenaren
IV..te bepalen, dat ter uitvoering van het bepaalde onder II van dit be
sluit geen dagvaardingen als bedoeld in artikel 18 der onteigenings
wet zullen worden gedaan alvorens onherroepelijk beslist is omtrent
de goedkeuring van het sub II genoemde bestemmingsplan Princenhage-
West 1
V. te bepalen dat het gestelde onder II en III vervalt, wanneer en voor
zover aan het onder II genoemde bestemmingsplan door gedeputeerde
staten c.q. in beroep door de Kroon goedkeuring wordt onthouden.
Aldus besloten in zijn openbare verga
dering van 13 november 1969
De raad voornoemd,
voorzitter
secretaris