gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Bijlage nr. 325
3 november 1969
V/19649
Voorstel van burgemeester en wethouders
tot onbewoonbaarverklaring van diverse
woningen.
Uit een onderzoek is gebleken, dat de woningen Akkerstraat 3» Baronie
laan 202, Chassésingel 21, Dieststraat 30, Dillenburgstraat 50, van
Goorstraat 52, ïïeilaarstraat 30, Heilaarstraat 70, Karnemelkstraat 18a,
Kolfbaanstraat 16, Liesbosstraat 34, Liesbosstraat 42, Mastbosstraat
34, Middellaan 111, Middellaan 111a, Nieuwe Dieststraat 1a, Nijver
heidssingel 31a, Nijverheidssingel 31b, Nijverheidssingel 63a, Prins
Hendrikstraat 26, Prins Hendrikstraat 23, Spoorstraat 27a, Spoor
straat 32, Spoorstraat 45a, Vredenburchstraat 13 en Zandbergweg 29
ongeschikt zijn ter bewoning. De gebreken zijn van dien aard, dat de
kosten, verbonden aan het wederom in bewoonbare staat brengen van de
woningen, economisch niet verantwoord zijn. De woningen zullen der
halve ingevolge het bepaalde in artikel 33, 1e lid van de woningwet
onbewoonbaar moeten worden verklaard.
Wij mogen Uw raad voor de resultaten van het ingestelde onderzoek
verwijzen naar de voor U ter visie gelegde rapporten. Op de laatste
pagina daarvan is vermeld het advies van de inspecteur van de volks
huisvesting, dat wij, overeenkomstig het bepaalde in genoemd artikel
der woningwet hebben ingewonnen.
Wij stellen U voor tot onbewoonbaarverklaring van deze woningen te
besluiten overeenkomstig de ter visie gelegde ontwerp-besluiten.
De ontruimingstermijn ware daarbij voor de woning Liesbosstraat 42
te stellen op één dag, hetgeen formaliteitshalve dient te geschieden
daar deze woning reeds onbewoond is:
De ontruimingstermijnen voor de overige woningen waren te stellen op
6 maanden, welke termijn ook door de inspecteur wordt geadviseerd,
met uitzondering van de woningen Heilaarstraat 30, Middellaan 111,
Middellaan 111a en Spoorstraat 45a. Het komt ons niet aannemelijk
voor, dat laatstgenoemde groep woningen binnen de door de inspecteur
voorgestelde termijn van 3 maanden ontruimd kunnen worden.