|an de raad der gemeente Breda. 3 november 1969 mededeling van burgemeester en wethouders over de culturele accommodaties. In de Cultuurnota die in december 1967 aan Uw raad werd uitgebracht, is U medegedeeld dat een werkgroep was ingesteld, die tot taak kreeg een onderzoek in te stellen naar de culturele accommodaties in de stad. Overeenkomstig de opdracht heeft de werkgroep vóór 1 juli 1963 haar bevindingen in een rapport neergelegd. Het door de werkgroep uit gebrachte rapport wordt als bijlage bij dit schrijven gevoegd. Ons college heeft in het afgelopen jaar ruim aandacht geschonken aan de inhoud van het rapport en wil U in dit schrijven deelgenoot maken van onze zienswijze. De inventarisatie geeft een goed inzicht in de feitelijke situatie en de thans aanwezige mogelijkheden van de culturele accommodaties. De samenvattende conclusies waartoe de inventarisatie heeft geleid, kun nen wij in het algemeen onderschrijven. In het derde hoofdstuk komt de werkgroep tot een groot aantal con clusies met betrekking tot de toekomstige behoefte aan accommodaties, die voornamelijk zijn gebaseerd op feitelijke gegevens en ervaringen en niet op systematisch onderzoek. In dit verband lijkt het ons goed U erop te wijzen, zoals ook de werkgroep doet in zijn laatste conclu sie op pagina 7, dat het rapport het resultaat is van een eenmalig on derzoek, een momentopname derhalve, en dat onderzoek blijvend ter hand genomen moet worden. De motivering hiervoor ligt in de noodzaak tijdig aan te passen aan de ontwikkeling en daarnaast in de grote culturele en economische belangen, die met culturele voorzieningen als deze zijn gemoeid. Het rapport van de werkgroep kan een goede basis zijn voor dit verdere onderzoek. Dit rapport werd samengesteld door een ambtelijke werkgroep onder leiding van de wethouder van culturele zaken. Het ligt in ons voornemen in de toekomst de op te richten culturele raad hierbij rechtstreeks te betrekken. Op pagina 3 spreekt het rapport over onderlinge verwevenheid, concen tratie en decentralisatie. Het nuttig gebruik van accommodaties, zo schrijft de werkgroep, kan in belangrijke mate worden beïnvloed door samenwerking en coördinatie. Deze mening onderschrijven wij van harte en wij verwachten in deze een belangrijke stimulans, zowel van de bovenvermelde culturele raad als van het op te richten overlegorgaan tussen de uitvoerende functionarissen op het terrein van de cultuur- behartiging. Terugkomende op de meer feitelijke conclusies, die in het rapport op pagina 6 en 7 worden getrokken, merken wij vooreerst op dat wij in dit schrijven niet verder zullen ingaan op de wijkaccommodaties omdat hieraan uit andere hoofde een apart onderzoek wordt gewijd. In dit onderzoek zal vanzelfsprekend gebruik worden gemaakt van de opvattin gen en conclusies, die de werkgroep culturele accommodaties in haar rapport heeft neergelegd, vlij volstaan met op te merken dat ook van uit de culturele sector in het rapport (pagina 15 en bijlage lil) vele argumenten worden aangedragen de wijkaccommodaties nader te be studeren. Ï/16658B

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 816