gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Bijlage nr. 38
8 januari 1969
V/14736
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
ongegrondverklaring van het door de heer
A. Leijs, Strijenlaan 68, ingediende ver
zoek om voorziening tegen de weigering van
een bouwvergunning.
Op 30 juli 1968 hebben wij een aanvrage van de heer A. Leijs, Strijenlaan
68 alhier, om een vergunning tot het bouwen van een houtrek op het perceel
Strijenlaan 68, kadastraal bekend gemeente Ginneken, sectie I, nr. 8312
geweigerd*)
Bij zijn schrijven van 17 augustus 1968*) heeft de heer A. Leijs voorziening-
gevraagd tegen bovengenoemd besluit.
Het verzoek om voorziening is ingekomen binnen de in artikel 51eerste lid
van de woningwet hiervoor aangewezen termijn van een maand. Hoewel niet is
na te gaan of het verzoek gericht is aan Uw raad of aan ons college, zijn
wij van mening dat dit verzoek beschouwd moet worden als aan Uw raad ge
richt
In Uw vergadering van 14 november 1968 (bijlage nr. 432)*) hebt U besloten
om de beslissing op het bezwaarschrift tot uiterlijk 20 januari 1969 te
verdagen.
Het door adressant gedane verzoek om voorziening steunt voornamelijk op de
volgende overwegingen:
hij verkeerde in de veronderstelling, dat voor het onderhavige bouwsel geen
bouwvergunning vereist was;
er staan meerdere van dergelijke bouwsels in de omgeving;
het bouwsel is beslist een verbetering ten aanzien van hetgeen er reeds
stond;
het bouwsel is van de weg af niet te zien; het kan zelfs niet door de buren
gezien worden.
Het onderhavige perceel is gelegen in een uitbreidingsplan van voormalig
Ginneken op een terrein met de bestemming bouwklasse H.
Volgens de bebouwingsvoorschriften, behorende bij bedoeld uitbreidingsplan
mag in de achtertuin van een woning - behoudens vrijstelling - niet gebouwd
Trorden op minder dan 3 meter uit de zijdelingse perceelsscheiding.; het on
derhavige bouwsel is opgericht in de perceelsscheiding.