bij bijlage nr. 366
-3-
75 voor overwerk op een zaterdag tussen 0 en 24 uur;
75 voor overwerk op een maandag tussen 0 en 6 uur;
50 voor overwerk op een dinsdag, woensdag, donderdag of vrij
dag tussen 0 en 6 uur;
50 voor overwerk op een maandag, dinsdag, woensdag, donder
dag of vrijdag tussen 20 en 24 uur;
50 voor overwerk op een maandag, dinsdag, woensdag, donderdag
of vrijdag, indien dit is verricht tussen 6 uur en het tijdstip
gelegen twee uur vóór het begin van de voor de "voor de betrek
king van de ambtenaar vastgestelde werktijd;
50 voor overwerk op een maandag, dinsdag, woensdag, donderdag
of vrijdag, indien dit is verricht tussen het tijdstip gelegen
twee uur na het einde van de voor de betrekking van de ambte
naar vastgestelde werktijd en 20 uur;
25 voor overwerk op een maandag, dinsdag, woensdag, donderdag
of vrijdag tussen 6 en 20 uur behoudens het eerder bepaalde om
trent uren gelegen twee uur vóór het begin danwel na het einde
van de voor de betrekking van de ambtenaar vastgestelde werktijd.
Voor overwerk op een feestdag, als bedoeld in artikel 33, lid 4
en op de dag volgende op die feestdag tussen 0 en 6 uur, geldt
het percentage ingevolge het voorgaande, onderscheidenlijk voor
een zondag en voor een maandag tussen 0 en 6 uur bepaald.
Is voor de ambtenaar volgens rooster in plaats van een zondag,
een feestdag, als bedoeld in artikel 33, lid 4, of een zaterdag
een andere vrije dag aangewezen dan wordt overwerk op die dag
beschouwd als overwerk op overeenkomstige uren verricht op onder
scheidenlijk een zondag, een feestdag, als bedoeld in artikel 33,
lid 4, of een zaterdag.
Burgemeester en wethouders zijn echter bevoegd om, indien zulks
naar hun oordeel wenselijk is, een regeling vast te stellen
waarbij in afwijking van het hier bepaalde voor overwerk op vo
renbedoelde vrije dag, ongeacht of deze is aangewezen in de plaats
van een zondag of een feestdag, als bedoeld in artikel 33, lid 4,
of een zaterdag, een gelijke vergoeding wordt vastgesteld van 80 )o.
Geen vergoeding voor overwerk wordt genoten door de ambtenaar,
ten aanzien van wie burgemeester en wethouders hebben bepaald,
dat mede - gelet op de aard of het niveau van zijn betrekking -
bij de vaststelling van de bezoldiging rekening is gehouden met
het overwerk.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd aan de ambtenaar die op
grond van het bovenstaande geen aanspraak heeft op vergoeding
voor overwerk in bijzondere gevallen een door hen te bepalen
vergoeding toe te kennen, indien en naarmate dit naar hun oordeel,
gelet op de aard of omvang van het overwerk en de onvermijdelijk
heid daarvan, redelijk is te achten,