Toelichting op het preadvies van burge meester en wethouders inzake het verzoek van het bestuur van de Diocesane Katholieke Schoolraad Breda voor het stichten van een veertienklassige school met gymnastieklokaal voor het r„k„ basisonderwijs in de wijk ïïeusdenhout In de vergadering van 17 oktober 1968 hebben wij U een tweetal voor stellen aangeboden betreffende hst verlenen van een krediet respectie velijk het onderhands aanbesteden van de bouw van een 14-klassige school met gymnastieklokaal in de wijk ïïeusdenhout agendapunten 12 - bijlage 397 en 13 - bijlage 398). In de vergadering van 17 april 1969 deden wij U een nota toekomen in zake de behoefte aan lokalen voor het kleuter- en basisonderwijs in de uitbreidingsplannen Hoge Vucht, IJpelaar en ïïeusdenhout (agendapunt 21 - bijlage 129). Kortheidshalve mogen wij hiernaar verwijzen. Een uitvloeisel hiervan is de thans ingediende aanvrage. Ten aanzien van de medewerkingsaanvrage merken wij het volgende op. Op grond van het bepaalde in artikel 73? lid 1, van de lager-onderwijs- wet 1920 moeten bij een aanvrage tot stichting van een nieuwe school de volgende stukken worden overgelegd: a. een verklaring, dat dc school door ten minste 125 leerlingen zal worden bezocht; b. een verklaring, waarin het bestuur zich verbindt om, voordat met de bouw wordt aangevangen, als waarborgsom een bedrag, gelijkstaande met tien ten honderd van de stichtingskosten, in de gemeentekas te storten; c. 1een opgave van het aantal leerlingen, voor wie het gebouw ruimte moet bieden; 2. het maximum-aantal leerlingen dat per lokaal zal worden toegelaten; 3. het aantal lokalen; 4. zomede of de school is bestemd voor het geven van gewoon lager of voortgezet lager onderwijs 5. een verklaring, waaruit blijkt, dat het bestuur is aangesloten bij een groep bijzondere scholen, welke een commissie van beroep hebben ingesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 941