2
Bijlage nr. 43
De onder 2 opgenomen bepaling (niet afschrijven op grond) sluit aan op
de praktijk die bij private ondernemingen wordt gevolgd. Bedrijfs
economisch is afschrijving op grond niet nodig. Het zou niet juist
zijn indien enerzijds op typisch bedrijfseconomische gronden zou wor
den gekozen voor afschrijving naar vervangingswaardeterwijl ander
zijds voor grond de bedrijfseconomische motieven zouden worden gene
geerd.
De onder 3 opgenomen uitzondering (geen vervangingswaarde voor activa
met korte afschrijvingstermijn) wordt gewenst geacht omdat:
a. de noodzakelijke vervanging na een betrekkelijk korte tijd oorzaak
is, dat met niet te lange intervallen aanpassing van de afschrijving
aan de vervangingswaarde automatisch plaatsvindt;
b. de prijsschommelingen blijkens de ervaring slechts gering zijn;
c. de afschrijvingsfactor in de totale kosten van het activum (denk
ook aan de stijgende onderhoudskosten) slechts een deel vormt.
Tevens is onder 3 uitgezonderd de wegen- en stratenkaart van het ener
gie- en waterbedrijf. Dit vindt zijn motief in het feit dat deze kaart
nooit in de volle betekenis van het woord vervangen moet worden.
De eenmaal samengestelde kaart wordt bijgehouden ten laste van de ex-
ploi tatierekening
De onder 4 gekozen maatstaven spreken ons inziens voor zich. Zij zijn
eenvoudig, objectief en vlot te hanteren. Het is denkbaar, dat bijvoor
beeld als gevolg van de technische ontwikkeling de gekozen maatstaven
niet leiden tot een juist vaststellen van de vervangingswaarde.
Als dit zich voordoet zullen wij Uw raad voorstellen incidenteel de
waarde op een ander bedrag te bepalen c.q. de waardemaatstaven te
vervangen of uit te breiden.
De bepalingen onder 5 en 6 behoeven ons inziens geen toelichting. Ten
aanzien van de bijboeking van rente komt het ons voor, dat deze bij re
latief kleine investeringen en over korte perioden achterwege kan blij
ven.
De bepaling onder 7 lijkt noodzakelijk, omdat uiteraard geen algemeen
voorschrift kan worden vastgesteld voor'fcich overlevende" activa. Met name
zullen de onderhoudskosten en de mogelijkheden of wenselijkheden van
vervanging door een activum van andere samenstelling en/of met grotere
gebruiksmogelijkheden een rol moeten spelen bij de bepaling van de
voortgezette afschrijvingen.
Punt 8 ten slotte beoogt duidelijk tot uiting te brengen welke de ge
volgen zijn van het afschrijven (en berekenen van rentelasten) op basis
van vervangingswaarde.
Burgemeester en wethouders van Breda,
Merkx
burgemeester.
van den Dam
secretaris.