zonder tariefverhoging, maar dat zal sterk afhankelijk zijn van kosten factoren, die de gemeente niet kan beheersen. Bij de behandeling van de tariefverhoging per 1 januari 1971 is toegezegd dat zou worden onderzocht of er - gezien de kostprijsstructuur - aanlei ding is tot het toekennen van kwantumkortingen. Bit onderzoek heeft plaatsgehad en daaruit is gebleken, dat het slachten en keuren van grote kwanta slachtdieren van een en dezelfde grossier niet leidt tot daling van de kosten per verrichting. Uit dezen hoofde is er dan ook geen aanleiding kwantumkortingen toe te kennen. Wel is gebleken, dat de thans bestaande differentiële tariefstelling voor runderen en varkens niet meer door de kostprijsberekening wordt gerechtvaardigd. Wel gemoti veerd is derhalve het kilogramtarief voor varkens en runderen per 1 janu ari 1972 op gelijke hoogte te stellen. In plaats van de in de concept-be groting 1972 vó(5rgecalculeerde tariefverhoging van 0,01 voor alle cate gorieën zouden wij dan ook willen voorstellen het tarief voor de runderen met 0,015 per kg te verhogen en dat voor de varkens met 0,005 per kg. Voor beide categorieën slachtdieren komt het tarief dan op 0,0115 per kg. Tegen een daaruit voortvloeiende mindere opbrengst van 53.875,be staat ons inziens geen bezwaar; het exploitatiesaldo wordt daardoor 63.211nadelig in plaats van de reeds genoemde 29.336, De directeur van de Vleeshandel "Breda" W. V.die destijds sterk heeft aangedrongen op toepassing van een kwantumkorting, heeft zich in een ge sprek met de betrokken wethouder akkoord verklaard met het niet-toepassen van een kwantumkorting en het daartegenover gelijk schakelen van de ta rieven voor runderen en varkens. Dat neemt niet weg, dat betrokkene be zwaar heeft tegen de voorgenomen tariefverhoging op 1 januari 1972. In een brief van 9 augustus 1971 heeft hij zijn bezwaren neergelegd, welke brief aan alle raadsleden is verzonden. Het gesprek met genoemde directeur heeft plaatsgehad na het verzenden van de brief, waaruit derhalve niet blijkt van instemming met ons voornemen af te zien van kwantumkortingen en over t© gaan tot gelijkschakeling van tarieven voor runderen en varkens. Over blijft van de bezwaren van genoemde N. V. de toepassing van het ex porttarief en het afschrijven naar vervangingswaarde voor de activa van het openbaar slachthuis. Wat het exporttarief betreft geldt, dat dit alleen van toepassing is in dien van één eigenaar tien of meer dieren van dezelfde soort op dezelfde dag worden geslacht. In dat geval worden de slachthuisrechten terugge bracht tot 50^ van de geldende bedragen. Door structuurwijzigingen in de vleeshandel worden steeds meer onderdelen van slachtdieren geëxporteerd, waardoor met betrekking tot de heffing van rechten voor exportkeuringen voor betrokkenen een nadeel ontstaat. Wij achten de thans geldende bepa ling als vorenomschreven achterhaald en zijn van mening, dat het export tarief noch aan gehele slachtdieren, noch aan een minimumaanbod op één dag mag zijn gebonden. Deze bepaling zal derhalve dienen te vervallen. In dit opzicht wordt dus aan het verlangen van de Vleeshandel "Breda" ÏJ.V. voldaan. Voor 1972 betekent dit een mindere opbrengst van naar schatting 15.000, Wij kunnen niet voldoen aan het verlangen de tarieven te bevriezen tot 1 januari 1973 en daartoe af te zien van het afschrijven naar vervangings waarde. Wij zijn van mening, dat het door de raad aanvaarde principe van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1007