-3- 1Ontwikkeling van de woningsituatie. In onderstaande tabel wordt de ontwikkeling in Breda weergegeven van het aantal inwoners, het aantal woningen en de gemiddelde woningbezetting vanaf 1930 per 31 december aantal inwoners aantal woningen gemiddelde woningbe z e 11 i ng 1930 44.649 9.836 4,5 1935 49.430 11.387 4,3 1940 52.312 12.154 4,3 1945* 82.191 16.692 4,9 1950 91.055 18.235 5,0 1955 100.114 21.677 4,6 1960 108.658 25.800 4,2 1965 117.427 29.665 4,0 1970 122.068 34.750 3,5 door de annexatie per 1 januari 1942 van de gemeenten Ginneken c.a. en Princenhage en een deel van de gemeente Teteringen nam de bevolking van Breda toe met 22.863 inwoners en de woningvoorraad met 4.418 wonin gen. Uit het overzicht valt af te leiden dat de woningbouw in de oorlogs jaren nagenoeg stil heeft gelegen, terxfijl de bevolking van Breda -ex clusief de toename door de grenswijziging per 1 januari 1942- toch met on geveer 7000 inwoners toenam. De gemiddelde woningbezetting, welke in de periode 1930-1940 een daling te sien gaf, steeg hierdoor in de pe riode 1940-1945 van 4,3 tot 4,9. In de periode 1945-1950 kwam de woningbouw weliswaar op gang maar de netto-woningvermeerdering van ruim 1.500 woningen in 5 jaar tijd was niet voldoende om de groei van de bevolking op te vangen, laat staan om het woningtekort in te lopen, zodat de gemiddelde woningbezetting nog iets groter werd. Na 1950 nam de woningbouw geleidelijk in omvang toe, hetgeen resulteer de in een snelle daling van de gemiddelde woningbezetting tot 4,6 in 1955, 4,2 in 1960 en 4,0 in 1965. De laatste periode van 1965-1970 werd gekenmerkt door een enorme woningproductie, de grootste in de na-oorlog- se perioden, maar ook door de kleinste bevolkingsontwikkeling na de oor log. De woningvoorraad werd in deze periode namelijk vermeerderd met 5.085 woningen, terwijl de bevolkingsomvang slechts met 4.641 inwoners toenam. Als gevolg van deze ontwikkelingen in de periode 1965-1970 kon de ge middelde woningbezetting met niet minder dan 1/10 gemiddeld per jaar dalen tot 3,5 per 1 januari 1971. De vraag is nu of er na deze snelle daling van de gemiddelde xroningbezet- ting vooral in de laatste 5 jaar nog wel sprake is van een statistisch woningtekort In navolgend staatje zijn voor de jaren 1947 en 1960 (algemene volks tellingen), 1956 (algemene woningtelling) en 1971 (leeftijdsopbouw van de gemeente per 1 januari 1971) gemiddelde woningbezettingcijfers weer gegeven, die enerzijds de werkelijkheid en anderszijds een "ideale" si tuatie weergeven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1062