-12- e. Samenwerking met de bouwverenigingen. Op 1 januari 1971 is o.a. voor Breda de Woonruimtewet 1947 buiten werking gesteld. Dit betekende dat de gemeente voor een doelmatige verdeling van de woongelegenheid geen zeggensmacht meer had over par ticuliere woningen en over het bezit van de bouwverenigingen. De gemeente bleef echter geconfronteerd worden met de woningnood van de ingeschreven woningzoekenden en van de saneringsgevallen. De mutaties in en renovatie van het gemeentelijk woningbestand boden een onvoldoende bijdrage om de tekorten aan woningen voor genoemde woningzoekenden te verminderen. De doorstroming had een gering effect, terwijl de nieuwbouw geen directe oplossing b.obd. Daarom hebben wij een beroep gedaan op de medewerking van de woning bouwverenigingen om te komen tot een meer gecoördineerd en geïnte greerd toewijzingsbeleid. De besturen daarvan hebben toegezegd te willen starten met een rege ling, waarbij 5öfo van hun woningbezit, zowel oudere vrijkomende wonin gen als nieuwbouw, ter beschikking wordt gesteld voor de oplossing van de meest urgente problemen, waarmede de gemeente te kampen heeft. Wij hebben dit aanbod aanvaard. In overleg met deze besturen is de volgende samenwerkingsvorm gekozen. Binnen de gemeentelijke organisatie wordt een nieuw bureau opgeficht. Dit centraal registratiebureau huisvesting komt organisatorisch los te staan van het gemeentelijk woningbedrijf en van de dienst van openbare werken, waarvan het woningbedrijf een onderdeel is. Deze plaatsbepa ling -welke nog nauwkeuriger dient te worden vastgesteld- benadrukt de gelijkwaardige positie van de vier woningbefëiende instanties (drie corporaties en gemeente/woningbedrijf Dit bureau krijgt tot taak alle woningzoekenden en alle mutaties uit hun bestand te registreren. Voorts zal dit bureau de gegadigden aanwij zen, die voor de vrijkomende woningen van de gemeente en -tot van de bouwverenigingen het meest in aanmerking komen. Bijlage V ver schaft hierover nadere gegevens. Aan dit bureau zou ook de behandeling van de doorstromingsregeling en van de huursubsidieregeling kunnen worden opgedragen. Voor toezicht op en een begeleiding van het bureau wordt gedacht aan een commissie van vijf personen. Eén vertegenwoordiger van elk van de vier woningbeherende instanties en van ons college. Wij streven ernaar om het centraal bureau zo spoedig mcgelijk te laten functioneren. De personeels- en huisvestingskosten van dit bureau, die wij om te beginnen geraamd hebben op 85.000,per jaar, zullen ge heel voor rekening van de gemeente komen, omdat de bouwverenigingen (nog) niet bereid gevonden konden worden daarin bij te dragen. Met deze uitgave is bij het samenstellen van de gemeentebegroting 1972 in zoverre rekening gehouden, dat voor materiële uitgaven een bedrag van 15.000,is opgenomen, terwijl de personeelslasten ad 70.000, zo nodig zullen worden bestreden uit de stelpost van 300.000, bestemd voor onontkoombare personeelsuitbreiding. Over de verdere uitwerking van de getroffen regeling zullen wij de raadsafdeling voor openbare werken informeren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1071