gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
4 november 1971
bijlage »r. 359
i
p/64165
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
het vaststellen van een nieuwe uitkerings-
en pensioenverordening wethouders.
In het staatsblad van 1969 no 594 is afgekondigd de algemene pensioen
wet politieke ambtsdragers, hierna afgekort te noemen appa, welke op
1 januari 1970 in werking is getreden.
Ingevolge artikel 163, tweede lid van deze wet,behouden raadsverordenin-
gen welke het wachtgeld, het eigen pensioen voor gewezen wethouders en
het nabestaanden-pensioen regelen tot 1 januari 1972 rechtskracht tenzij
zij eerder door andere verordeningen overeenkomstig genoemde wet zijn
vervangen.
Het is derhalve noodzakelijk vóór die datum een nieuwe verordening vast
te stellen.
Hierbij treft U een model-uitkerings- en pensioenverordening wethouders
van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, hierna afgekort te noemen
V.N.G., met daarbij behorende toelichting aan.
Onder verwijzing hiernaar wordt voorgesteld een verordening vast te stel
len op voet van het model.
Opgemerkt wordt, dat deze ontwerp-verordening door de burgemeester werd
besproken met de raadsleden van de commissie voor gemeentelijk overleg
in ambtenarenzaken en de raadsafdeling voor juridische aangelegenheden
die zich hier mee kunnen verenigen.
In vergelijking met de geldende verordening (gemeenteblad 1358-1-631) is
de nieuwe uitgebreider. Dit verschil wordt veroorzaakt door de zienswij
ze omtrent de vraag, of in de wet voorgeschreven bepalingen al dan niet in
de verordening worden overgenomen. Uit praktische overwegingen gaat
de voorkeur thans eveneens uit naar een verordening, waarin de verplichte
bepalingen zijn opgenomen.
De voornaamste wijzigingen blijken uit het volgende korte overzicht: