Bijlage nr.. 3^4
-3-
2. Bij toewijzing van nieuw geld ter financiering van door de minister
van binnenlandse zaken al of niet volgens het advies van gedeputeerde
staten van Noord-Brabant en/of ons college, met name genoemde nieuwe
investeringen.
Als bijlage I is bij deze nota gevoegd een overzicht van het verloop van
de netto-investeringen en de werkelijk ontvangen geldleningen sinds
1 januari 1964; hieruit blijkt een steeds toenemend financierings-tekort
als gevolg van het feit, dat de ontvangen geldleningen onvoldoende waren
voor de financiering van de goedgekeurde investeringen.
In de nota gemeentelijk beleid 1972 hebben wij U medegedeeld, dat wij niet
weten op welk bedrag aan "nieuwe geldleningen" de gemeente Breda in een be
paald jaar kan rekenen. Dit bedrag gevoegd bij de overige niet uit geld
lening verkregen financieringsmiddelen in een bepaald jaar, zou de basis
moeten vormen voor het opstellen van een concreet plan van uit te voeren
investeringen in dat jaar. Het zal U duidelijk zijn, dat in dit geval nog
sprake kan zijn van een op de gemeente Breda afgestemd beleid.
Nu zowel ten aanzien van de mate waarin de eigen financieringsmiddelen mo
gen worden aangewend als ten aanzien van de toe te wijzen nieuwe geldlenin
gen het inzicht totaal onvoldoende is, kan er van een eigen beleid op basis
van redelijk harde gegevens, geen sprake zijn.
Het is bekend, dat het rijk sinds april 1971 maandelijks de beschikbaar
stelling via de centrale financiering van geldleningen garandeert tot een
bedrag van honderd miljoen gulden ten behoeve van nieuwe investeringen voor
alle provincies en gemeenten te zamen. Volgens persberichten is een ver
ruiming met 25J£ te verwachten.
Voor alle gemeenten in de provincie Noord-Brabant is thans maandelijks een
bedrag van ongeveer acht miljoen gulden beschikbaar. Hoeveel de gemeente
Breda van dit bedrag krijgt toegewezen is niet bekend. Gelet op de ervarin
gen der afgelopen maanden rekenen wij op 800.000,per maand.
De ter beschikking komende eigen financieringsmiddelen gedurende de periode
1 april 1971 tot 1 januari 1972 worden door ons geraamd op rond
11 .000.000,
Het totaal van de gedurende de periode 1 april 1971-1 januari 1972 ter be
schikking komende middelen wordt door ons geraamd op 18.000.000,te
weten 9 maandporties ad 800.000,en 11.000.000,eigen finan
cieringsmiddelen.
Gegeven het feit, dat in onvoldoende mate vaste financieringsmiddelen ter
beschikking van de gemeente komen is een bepaling van een goede urgentie
volgorde van groot belang. Bekend is dat de regering zowel als het provin
ciaal bestuur daarbij groot belang hechten aan de voortgang van de inves
teringen ter zake van de woningbouw (inclusief aankoop en bouwrijpmaken van
gronden), de scholenbouw en de instandhouding van de bedrijfsoutillage.
Wij onderschrijven de mening dat deze categorieën investeringen een hoge
urgentie moeten hebben, reden waarom deze investeringen bijeen gegroepeerd
werden en - in het algemeen - bij de aanvragen voor financieringsmiddelen
bij voorrang in aanmerking komen.
Ten behoeve van de investeringen (vooral gericht op bovengenoemde terreinen)
zijn in de periode 1 januari-1 oktober 1971 met onregelmatige pauzes goed-