De heer Jansen schat de kosten van een gelijkwaardige antenne op 600, k 700,dit komt overeen met de basis van Casema. De heer Kerkhof stelt, dat gewerkt wordt met een investering van 350, per woning bij aansluiting op een c.a.i. De heer van Overveldt vreest, dat bij een c.a.i. voor de installateurs belangrijke inkomsten wegvallen, mogelijk wel 30^> omdat geen antennes meer worden verkocht. De heer Kerkhof antwoordt, dat onder de installateurs niet is geënquêteerd. Uit informele contacten is wel gebleken, dat men het c.a.i. als verkoop argument voor toestellen toejuicht. De heer Crul: scheelt dat niet in het soort toestel dat men kan verkopen. De heer Kerkhof antwoordt bevestigend. Men kan straks volstaan met super ontvangers, waarvan de aanschaffingskosten enkele honderden gulden lager liggen. De heer Crul vindt dit juist nadelig voor de middenstand. De heer Rolffeen van de uitgangspunten van Casema is, dat, wanneer zij in een bepaalde plaats gaan xrerken, zoveel mogelijk het arbeidspotentieel dat in die plaats aanwezig is, zullen inzetten. Casema is een exploitatie maatschappij en als zodanig moet men een vergelijking trekken met een bank of dergelijke, die geld te investeren heeft en dit rendabel wil ma ken. Casema stelt middelen beschikbaar; bij de uitvoering wordt vermeden, dat groepen zich benadeeld kunnen gevoelen; men zou als voorbeeld kunnen nemen de destijds gerealiseerde ombouw op het aardgas. De heer Kerkhof wil trachten een verduidelijking te geven op het onderdeel "voorkomen en verwijderen van antennes". In de in Breda geldende model bouwverordening zijn bepalingen opgenomen, er toe strekkende, dat geen an tennes xrorden toegelaten als een alternatieve mogelijkheid aanwezig is. Zodra het alternatief kan worden geboden kan de gemeente dxfingen tot ver wijdering van particuliere ahtennes met een overgangsperiode van vijf jaar. Het zal een daad van goed beleid zijn hierbij niet al te streng op te tre den. Vervracht mag xrorden, dat het probleem zich vanzelf zal oplossen als een c.a.i. aanwezig is. De heer van Overveldt wil dxiidelijk weten of de komst van.het c;a.i. tot gevolg heeft, dat alle antennes van de daken moeten verdxri.jnen en dat ie der verplicht zal worden aan te sluiten op het c.a.i. Breda. De heer Kerkhofer ontstaat xfel een verplichting tot verwijdering van buitenantennes, niet tot aansluiting op het ö.a.i. De heer van Overveldt: indirect wordt men toch wel gedwongen. De heer Kerkhofde bedoeling van de bouwverordening is duidelijk: geen antennes meer als er een betere oplossing is. Wie dat wil kan zelfs zonder buitenantenne zelf signalen ontvangen. De heer van Overveldt: dat staat niet in het voorstel. De heer Crul: het is dus zo, dat zoxfel g.a.i. als c.a.i. worden toegestaan zolang Casema nog niet aan realisering van het project toe is. De heer HoIffin het machtigingsbeleid van P.T.T. speelt wel een rol of voor een bepaald gebied al een machtiging is uitgegeven. P.T.T. stelt, dat geen enkele c.a.i, machtiging xrordt verleend tegen de wil van een gemeente.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1175