bij bijlage nr. 363 In de tweede plaats wordt de c.a.i.-machtiging geografisch zeer duidelijk omgrensd want er kan maar een exploitant in hetzelfde gebied zijn. Geen enkele exploitant'! zal bereid zijn investeringen te doen in een gebied waar al een ander werkt. De gemeente Breda":spreekt over een overgangs termijn van 5 jaar; elders wordt wel met een termijn van drie jaar ge werkt. Breda zal zeker soepel optreden. De heer Kerkhof citeert de heer van Duyl "De raad heeft geen enkele in vloed op het tarief als dit door burgemeester en wethouders in overleg met Casema wordt vastgesteld". In het voorstel is inderdaad het college van burgemeester en wethouders als overlegorgaan genoemd, doch dit betekent niet, dat de raad dan geen invloed meer heeft. Het verleggen van deze bevoegdheid naar de raad zal, naar sprekeraanneemt, bij het college van burgemeester en wethouders geen halszaak zijn. De heer van Duyl stelt uitdrukkelijk, dat de raad in deze inspraak moet hebben. De heer Kerkhof acht dit zeer wel mogelijk, maar ook de raad zal hebben te overwegen, dat het project voor Casema exploitabel moet blijven. De heer HoIff stelt andermaal, dat de exploitatie van het c.a.i. Breda een open boek is. Daaruit zal de noodzaak van een eventuele tariefherzie- ning duidelijk kunnen blijken en daar moet men zich dan ook naar willen richten. De heer van Duyl houdt zich aan de tekst van het voorstel, waar staat, dat burgemeester en wethouders en Casema te zamen beslissen. Hij geloof niet,, dat de raad een voorstel tot tariefherziening, dat in alle redelijkheid wordt gedaan, niet zal aanvaarden. De voorzitter wijst erop, dat alle risico's van de exploitatie door Casema worden gedragen. De heer Jansen wi.ist op het tarief in den Haag, dat 40,per jaar be- draagtr De heer HoIff antwoordt, dat het tarief meer dan 50,is en dat P.T.T. voor dit proefgebied nog niet tot bijstelling is overgegaan; het zou daar eveneens 6,50 per maand moeten worden. De heer Kerkhof komt terug op hetgeen de heer van Duyl heeft gesteld ter zake van de beperktheid van de informatie in het raadsvoorstel. Voorop heeft gestaan het feit, dat de raad in mei 1970 de aanzet voor een c.a.i. Breda heeft aanvaard. Wat de raad nog tegoed had was de vaststelling van het ta rief en het door middel van regelmatige kredietaanvragen volgen van de uit bouw van het project. Sr is duidelijk wijziging gekomen in de gedachte voortgang van het project. Er is eerlijk getracht in deze situatie een zo uitvoering mogelijke informatie te verstrekken, waarbij men er zich wel van bewust was, dat het hier gaat om een primeur. Hier kan niet worden geprofi teerd van de ervaringen van anderen. Andere gemeenten vragen reeds nu om exemplaren van het raadsvoorstel en ook anderszins blijkt duidelijk, dat er met betrekking tot dit onderwerp grotè behoefte aan informatie bestaat. Tenslotte deelt spreker mede, dat Casema bereid is, zodra de principiële overeenstemming bestaat, een aantal knelpunten (bijv. renovatie) aan te pakken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1176