gemeente Breda aan de raad der gemeente Breda. Bijlage nr. 389 2 december 1971 w/1/68707 Voorstel van burgemeester en wethouders tot benoeming van een plaatsvervangend lid van de jeugdadviesraad. Doordat de heer II. van der Eeden bij schrijven van 10 juni 1971 heeft bedankt voor het plaatsvervangend lidmaatschap van de jeugdadvies raad, is in deze raad een vakature ontstaan. Blijkens artikel 3, leden 3 en 4 van het reglement voor de jeugd adviesraad worden de leden en de plaatsvervangend leden der jeugd adviesraad door uw raad benoemd op voordracht van ons college. De heer H. van der Eeden behoorde tot die leden, die worden benoemd op aanbevoling van het bestuur van het Stedelijk Jeugd- en Jongeren centrum. Ter voorziening in deze vakature heeft bovengenoemd bestuur ons derhalve wederom een aanbeveling doen toekomen, op grond waar van wij u de volgende voordracht van kandidaten, die voor benoeming in aanmerking komen, voorleggen: 1. de heer C.II. van Oosterhout, wonende te Breda, ïïaagweg 275; geboren op 19 juni 1943; beroep: assistent accountant. 2. de heer P.M. Keizer, tronende te Breda, Hardenbroekstraat 27; geboren op 23 oktober 1952; beroep: zonder. Beide kandidaten hebben betrekkingen met de verkenners-, c.q. de pad- vindersbeweging. Wij stellen uw raad voor, over te gaan tot benoeming per 1 november 1971 van een plaatsvervangend lid van de jeugdadviesraad, conform artikel 3, lid 3 van het reglement der jeugdadviesraad. De te benoe men funktionaris zal in de jeugdadviesraad zitting hebben tot op het tijdstip, waarop de heer ?an der Eeden zou hebben moeten aftreden, te weten tot 1 mei 1975. Burgemeester en wethouders van Breda, lierkx burgemeester. Van den Dam secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1213