I
1
vrmg/omsrking
antwoord
- i
--
- - i-
_2-
1 -
pitaalslasten. Haast deze kapitaalslasten leggen vooral de
bijkomende kosten van investeringen beslag op ruimte in het
budget. Wij zijn dan ook van plan in de toekomst ook deze
kosten in het investeringsplan op te nemen, doch voor wat
dit aspect betreft streven wij naar geleidelijkheid in de
uitbouw van het niet-geldelijk-rendabel investeringsplan
naar een volledige middellange teimijnplanning.
b. Het in de hiervoor geschetste ontwikkeling voorkomend to
taal-investeringsplan zal dan ook gegevens bevatten over de
financiële capaciteit van de gemeente.
III.De niet-geldelijk-rendabele investeringsplannen 1969 - 1973 en
1970 - 1974 liggen steeds in de leeskamer ter inzage voor Uw
raad, waardoor er gelegenheid bestaat de diverse plannen on
derling te vergelijken.
Wij menen dat op die manier voldoende mogelijkheid bestaat
verschillen c.q. afwijkingen van het plan 1970 - 1974 met het
plan 1971 - 1975 onderling te vergelijken en het niet meer
zinvol is deze nog expliciet ter tafel te brengen.
2. Het wordt juist geacht, dat U van mening bent dat een zinvolle
behandeling van de begroting 1971 niet wel mogelijk is zonder
een daaronder liggend investeringsplan, een standpuntbepaling
die als antwoord schuldig bleef op de vraag n.a.v. de
begroting 1971.
2. -
5. Is het college niet van mening dat ook het investeringsplan
voor het rendabele gedeelte konsekwenties voor het budget heeft,
omdat bijvoorbeeld bepaalde investeringen grotere efficiency
tengevolge hebben, dus grotere opbrengst in bedrijven, dus
budgetverruiming
3. Deze stelling gaat alleen op indien het betreft diensten en be
drijven welke relatie hebben met de algemene dienst.
Is het niet een hoogst bedenkelijke zaak, dat, zoals de nota
van aanbieding stelt, de rendabele bedrijfsonderdelen niet in
staat zijn tot een meerjarige planning? Hebben eerdere effi
ciency- of accountantsonderzoeken dit tekort niet vastgesteld?
4. Wij hebben nergens in de "nota betreffende de aanbieding van het
niet-geldelijk-rendabel investeringsplan 1971 - 1975" gesteld,
dat de rendabele bedrijfsonderdelen niet in staat zijn een meer
jarenplanning op te zetten, doch slechts dat tengevolge van o.a.
»-»