I bijlage nr. 29 -2- VRAAG (gesteld in de raadsvergadering van 17 december 1970) De heer Severens; achter de flat aan de Loevesteinstraat aan de Balkon zijde bevindt zich reeds vijf jaar een urinoir dat alleen wordt gebruikt als speelobject voor kinderen uit de omgeving terwijl het verder fungeert als een ontmoetingsplaats voor loslopende honden. Aangezien dit urinoir op deze plaats voor de flatbewoners alleen maar ongerief oplevert, ver zoeken wij U dit urinoir te verplaatsen, Ongetwijfeld zal het op een andere plaats in de gemeente in een grotere behoefte kunnen voorzien. ANTWOORD Alhoewel ons college van mening is, dat op plaatsen waar onder andere veel bedienend personeel kan komen, zoals bij flats, een urinoir nuttig kan zijn, zal onverwijld worden uitgezien naar een geschikter plaats voor dit urinoir in de omgeving van de Doenradestraat VRAAG (gesteld in de raadsvergadering van 17 december 1970) De heer Jansen; vraag over punt 4 q, bijlage 406a van de agenda voor de vergadering van 17 december 1970. 9 Ik ben van mening dat de wethouder mijn vraag niet goed heeft begrepen. Ik zou dan ook graag een toelichting willen geven op mijn vraag. In het betreffende stuk stond dat indien het werk voor 1 september 1971 gereed komt, de Centrale Suiker Maatschappij hierin voor de helft participeert. Mijn vraag luidde; als het werk op 1 september 1971 niet gereed is, wie betaalt dan die 50 fo en indien de gemeente hiervoor aansprakelijk is, hoe denkt zij dan dit risico te dekken? Een normale wettelijke aansprake lijkheidsverzekering voorziet hierin niet, omdat dit niets met wette lijke aansprakelijkheid uitstaande heeft. Ik hoop alsnog een antwoord op deze vraag te krijgen. ANTWOORD Volgens artikel 1 van de overeenkomst met de C.S.M. wordt het werk voor rekening en risico van beide partijen (gemeente en C.S.M.) uitgevoerd. Volgens artikel 4 komen de kosten van de werken voor 50 voor rekening van de C.S.M. Noch de betalingsplicht van de C.S.M, ,noch de kostenverdeling zijn üf direct afhankelijk gesteld van de datum van oplevering. De betaling door C.S.M. geschiedt ook niet achteraf, doch in termijnen naar gelang het werk vordert (artikel 5). De nieuwe beschoeiing dient uiteraard voor de komende bietencampagne gereed te zijn, waarvoor het tijdstip van 1 september 1971 is overeen gekomen. Deze verplichting zal aan de aannemer van het werk worden op gelegd. .Eventuele schadeclaims ten gevolge van het onverhoopt over schrijder. van de uitvoeringstermijn komen dan ook voor zijn rekening. VRAAG (gesteld in de raadsvergzdering van 17 december 1970) De heer Sandberg; onze fractie heeft met dankzegging kennis genomen van Uw brief van 50 november 1970 met de daarbij behorende bijlage, inhouden de onder meer het advies van gedeputeerde staten aan de minister van binnenlandse zaken van 7 januari 1970 betreffende het herindelingsplan voor Breda-Noord. In dit schrijven komt op blz. 6 de navolgende zin voor: "Bij ons schrijven van 2 april 1969 onder nr. 64.293 hebben wij U - de minister - bericht om welke reden wij de kern Dorst der gemeente Oosterhout niet in ons voorstel hebben betrokken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 171