Gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
«is*
Bijlage nr. 30
20 januari 1971
F/37383
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
herziening van de tarieven voor levering
van elektriciteit onder lage spanning (te
behandelen bij de openbare behandeling van
de begroting 1971 op 9 februari 1971 e.v.).
Het is Uw raad niet onbekend, dat er een landelijk streven bestaat tot uni-
formering van de tarieven voor de levering van elektriciteit. Het i^rdt ge
wenst geacht voor alle tariefsoorten, die zich bij de levering van elektri
citeit voordoen, landelijk gelijke tarieven te bereiken.
In het recente verleden hebben reeds enige tariefwijzigingen plaatsgehad,
waarbij het streven naar uniformiteit een rol speelde. Zoierden met ingang
van 1 januari 1965 de meterhuren met een bedrag van 0,50 per maand ver
hoogd. In augustus 1965 werd besloten tot structurele herziening van de
tarieven voor huishoudelijk gebruik*
Op 1 juli 1967 werden de tarieven voor de kleinverbruikers verhoogd met
0,1 ct per kWh in verband met de toepassing van de door de N.V. PNEM gehan
teerde conjunctuur-clausule. Tenslotte mogen wij noemen het invoeren van
een nachttarief voor niet-huishoudelijk verbruik ten behoeve van verbruikers,
die naast hun huishoudelijk verbruik ook elektrische energie van lage
spanning afnemen ten behoeve van een door hen uitgeoefend bedrijf of beroep.
De aangeduide tariefwijzigingen zijn in feite tot stand gekomen omdat er
een grote behoefte bestaat om tenminste op provinciaal niveau uniforme
C elektriciteitstarieven te hanteren. Zij hadden hoofdzakelijk betrekking op
verbruik voor huishoudelijke doeleinden (voor Breda rond 36.000 verbruikers),
De herziening van augustus 1965 was geheel geplaatst in het kader van de
voorstellen, neergelegd in een rapport van de vereniging van directeuren
van elektriciteitsbedrijven in Nederland (V.D.E.N.) getiteld: "Enige aanbe
velingen tot het verkrijgen van meer eenheid in de elektriciteitstarieven
"voor huishoudelijk verbruik". De desbetreffende commissie heeft op verzoek
van genoemde vereniging in mei 1968 een rapport uitgebracht over de wijze,
waarop meer eenheid zou kunnen worden verkregen in de tariefstelling voor
de overige kleinverbruikers van elektriciteit (voor Breda rond 5300 ver
bruikers). De commissie heeft moeten concluderen, dat voor de thans als
"gemengde verbruikers" aangeduide categorie "niet even positieve" voor
stellen konden worden gedaan als waartoe zij ten aanzien van de huishoude
lijke verbruikers wel in staat was. Het rapport "gemengde verbruikers" ziet
zij dan ook meer als een handleiding aan de hand waarvan de eerste stappen
gezet konden worden. Het gevolg hiervan is, dat men commissie-gewijs be
gonnen is aan de bevordering van het tot stand komen van een verdere uni
formering der tarieven. Verwacht kan worden, dat, aangezien alle belang
hebbenden over dezelfde handleiding beschikken, uiteindelijk een structureel
uniform tarief zal ontstaan.