Bijlage nr. 30
-4-
de hoofdbeveiliging zwaarder moet zijn dan 3 x 25 Ampère en wel respectieve
lijk 35 Ampère, 50 Ampère, 60/63 Ampère en 80 Ampère.
Het voor alle groepen geldende nachtstroomtarief bedraagt 3,5 cent/kWh voer
elektriciteitsverbruik, gemeten in de nachturen van 23 uur tot 7 uur des
morgens. Het extra vastrecht hiervoor bedraagt ƒ1,per maand voor de
groepen I, II en III. Een vastrecht van 1,50 per maand wordt berekend
aan de groepen IV en V en tenslotte wordt voor groep VI per verbruiker een
extra vastrecht voor aangevraagde nachtstroom berekend van 3,per maand.
Het tot nu toe behandelde tarief behandelt de diverse groepen kleinver
bruikers, die per verbruiker een maximale belasting veroorzaken', die niet
hoger is dan 25 kW. Gesteld kan worden, dat in het algemeen de laagspan-
ningsvoorziening ook mogelijk is voor verbruikers, die individueel gezien,
een maximale belasting kunnen veroorzaken tot 50 kW. Het tarief voor die
groep is als volgt:
C 1. een vastrecht van 152,50 per maand;
2. een vergoeding voor de maximale belasting in de piekuren van 72,per
kW per jaar, voor zover het gemiddelde van de belasting, gemeten in de
spertijden over de maanden november, december en januari hoger is dan
25 kW;
3. een dag-kWh vergoeding van 6,5 cent per kWh;
4. een bedrag van 3,5 cent per kWh voor eventueel gebruik van nachtstroom,
verhoogd met ƒ3,per maand extra vastrecht;
5. een vergoeding van 4,50 per maand in verband met de maximaal-meting.
Tenslotte merken wij op, dat in de herziene tariefstructuur een brandstof
clausule dient te worden opgenomen. Een voorstel tot invoering van deze
brandstofclausule per 1 januari 1971 (zie bijlage nr. 397/1970) werd in de
raadsvergadering van 12 november 1970 aangehouden. Deze brandstofclausule,
die naar de thans bekende gegevens leidt tot verhoging van het kWh-tarief
met 0,004 per kWh (dus niet 0,003, zoals aanvankelijk werd verwacht),
zal nu ingaan op 1 juli 1971, derhalve per gelijke datum als de algehele
j; tariefherziening voor levering van elektriciteit onder lage spanning.
Te Uwer informatie is op bijlage I bij dit voorstel een overzicht opgenomen
van de huidige Bredase tarieven in vergelijking met de in dit voorstel om
schreven nieuwe tarievenopzet.
De consequenties van de nieuwe tariefstelling zijn de volgende:
1het nieuwe tarief is een door de verbruiker gemakkelijk te begrijpen
tarief; het is logisch in opbouw en zeer gemakkelijk te overzien;
2. de toepassing van het veel minder genuanceerde nachtstroomtarief voor
gemengde verbruikers is voor hen veel aantrekkelijker;
3. de tot heden gehanteerde hoog-, laag-, kracht- en cafétarieven zijn uit
de tijd geraakt en bovendien in het algemeen voor de verbruikers te hoog
4. de te grote diversiteit in de tariefstelling verdwijnt.
In geld uitgedrukt betekent de nieuwe tariefstelling een vermindering van
de bruto-opbrengöt van de stroomverkoop van 840.000,per jaar.
De N.V. PNEM heeft deze tariefstelling gekoppeld aan een herziening van
het inkooptarief voor de distributiebedrijven. Deze herziening is tweeledig: