bijlage nr. 60 (1e verv.) -2- In overeenstemming met het advies van de ANWB, hetwelk te Uwer kennis is gebracht hebben wij besloten op alle toeleidende wegen, die de noor delijke rondweg kruisen transparante voorrangsborden te plaatsen, die verlicht zullen zijn gedurende de tijd, dat de verkeerslichten buiten werking zijn. De kosten hiervan zullen wij in eerste instantie trachten te bestrijden uit de gewone middelen, doch als deze mogelijkheid van financiering niet aanwezig is of als de middelen te beperkt zijn zullen wij genoodzaakt zijn hiervoor een kapitaalskrediet aan de raad te vragen. De ANWB is het met ons college eens, dat de intensiteit van het ver keer op de noordelijke rondweg na 10.00 uur 's avonds niet van dien aard is, dat het noodzakelijk is de verkeerslichteninstallaties gedurende de gehele nacht of een gedeelte van de nacht in werking te houden. Het advies van de ANWB om de stopstrepen voor de lichten op gelijke hoogte aan te brengen hebben wij gemeend niet te moeten volgen, omdat de strepen zijn aangebracht overeenkomstig de geldende voorschriften en wel zodanig, dat elke bestuurder, die voor de lichten moet wachten, de lichten goed kan zien. De mening van vragensteller, dat de kruisingen van de noordelijke rond weg niet voldoende beveiligd zijn, kunnen wij niet onderschrijven. Een verkeerslichteninstallatie irordt overal in den lande aanvaard als een voldoende beveiliging van een kruispunt. Wij zijn van mening, dat het verkeer op de kruisingen van de noordelijke rondweg op een deugdelijke en verantwoorde wijze geregeld kan blijven door middel van verkeers lichteninstallaties, ongeacht de verkeersintensiteit op de rondweg. Uit de wijze, waarop vragensteller deze materie benadert menen wij te moeten opmaken, dat hij bevreesd is voor de mentaliteit van sommige weggebruikers, die zich niet storen aan de getroffen maatregelen. Ook vrij delen die on gerustheid, doch vrij kunnen daarop door het treffen van maatregelen geen invloed uitoefenen. De toezegging, die de toenmalige wethouder anderhalf jaar geleden aan de actiegroep Breda-Noord heeft gedaan, had betrekking op het maken van een tunnel voor voetgangers en fietsers op de kruising Edisonstraat-Bies- donkweg-Nieuwe Kadijk. Ons college heeft daarvoor een aanvrage om een rijksbijdrage in de kosten bij de minister van verkeer en waterstaat ingediend, doch op deze aanvrage werd door de minister afwijzend beschikt. Tot slot zij vermeld, dat deze aangelegenheid door ons college terdege bekeken is, hetgeen wij overigens plegen te doen met alle gevallen waarin mensenlevens op het spel kunnen staan en dat wij van mening zijn, dat de aanwezigheid van de noordelijke rondweg geen afbreuk doet aan de leefbaar heid in Breda-Noord. VRAAG (gesteld in de raadsvergadering van 14 januari 1971 De heer Severens merkt op: recentelijk is in de wijk Doornbos een noodge bouw vrijgekomen dat ter beschikking zal worden gesteld van de stichting gemeenschapsaccommodatie Breda-Zuid-Oost. Aangezien in de wijk Breda-Zuid- Oost voor tal van uiteenlopende activiteiten geen passende accommodatie aanwezig is, verzoek ik het college dit noodgebouw op korte termijn aan de stichting ter beschikking te stellen. ANTWOORD In de vergadering van de raad dd. 18 februari 1971 is de verplaatsing c.q. beschikbaarstelling van het noodgebouw aan de Stichting Gemeenschaps accommodaties Breda-Zuid-Oost aan de orde geweest. Gezien het feit, dat Uw raad akkoord is gegaan met het desbetreffende voorstel van ons college, zal op korte termijn worden overgegaan tot verplaatsing en het beschikbaarstellen van het onderhavige gebouw aan eerder genoemde Stichting.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 262