gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
st/2/53339
Bijlage nr. 73
4 maart 1971
Voorstel van burgemeester en wethouders
tot wijziging van de z.g. doorstromings
regeling.
Op 12 maart 1970 stelde Uw raad een regeling vast in zake het verstrek
ken van financiële bijdragen door de gemeente ter bevordering van het
voor verhuur aan minder draagkrachtigen beschikbaar komen van goedkope
woningwetwoningen. Deze regeling was beperkt tot woningwetwoningen,
omdat dergelijke woningen, die uitsluitend in eigendom aan de gemeente
of aan woningbouwverenigingen toebehoren zijn bestemd om daarmede een
der geregistreerde gezinnen, die met woonruimtegebrek te kampen hebben
of die om een andere dringende sociale- of medische reden behoefte aan
een andere woning hebben en elders niet kunnen slagen, te helpen. Als
een particuliere woning vrijkomt is de eigenaar daarvan vrij om er mede
te doen wat hij wil. De praktijk heeft geleerd, dat het bij deze groep
nogal eens voorkomt, dat ook al heeft de eigenaar een verklaring afge
geven, dat hij zijn woning bij vrijkomen zal verhuren aan een door de
gemeente aan te wijzen gegadigde, deze vaak zo lang traineert tot de
door hem gekozen gegadigde de wonipg ,kan betrekken. Maatregelen kunnen
hier niet tegen worden genomen, omdat de Woonruimtewet 1947, die ons
college ook zeggenschap gaf over particuliere woningen, voor Breda niet
meer bestaat.
Om de doorstromingsregeling toch een zo> groot mogelijk effect te laten
hebben menen wij toch -eventueel bij wijze van proef- dat het aanbeve
ling verdient die regeling op elke vf*'„ng van toepassing te latén+zijlij
ongeacht of hetgeen woningwetwoning dan wel een particuliere woning is,
mits uiteraard voldaan wordt aan zekere voorwaarden, die voor wat de
(l! huurprijslimieten conform de ministeriële voorschriften zijn. In de
uitvoering van de regeling zal dit ten aanzien van iemand, die een
particuliere goedkope woning vrijmaakt*praktisch betekenen dat eerst
dan de premie indien hij daarvoor in aanmerking kont wordt uitbetaald
als de vrijgekomen goedkope woning is herbezet met een gezin, waarvoor
van gemeentewege hulp moet worden verleend in zake het verkrijgen van
een andere woongelegenheid. Verder stellen wij voor de te verlenen
premiebedragen, die afgestemd zijn op de belangrijkheid van de verhuizing
voor de leniging van de woningnoodte verhogen, omdat de premiebedragen
die thans verleend worden geen reële bijdrage in de te maken verhuiskos
ten vormen.
De gewijzigde premies luiden als volgt: