Bijlage Ia
REGLEMENT VOOR DE CULTURELE RAAD
De raad der gemeente Breda;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 30 januari 1970;
besluit:
het volgende reglement voor de Culturele Raad vast te stellen.
Artikel 1
De Culturele Raad fungeert voor burgemeester en wethouders als het beleids
adviesorgaan in culturele aangelegenheden.
De Culturele Raad dient zodanig te zijn samengesteld, dat hij kan worden
aangemerkt als een goede representatie van de bevolking, met name van diegenen,
die zich betrokken weten bij of geïnteresseerd zijn in cultuur en cultuurbe-
hartiging.
In de Culturele Raad kunnen ook personen zitting hebben uit de regio.
Artikel 2
De Culturele Raad heeft tot taak:
- te adviseren over het te voeren beleid in de culturele sector;
- het plegen van overleg en beraad over de ontwikkeling in het plaatselijk
culturele leven en wel in het kader van zijn adviesfunctie;
- het verrichten van onderzoek naar de behoeften in de culturele sector en
het kwalitatief en kwantitatief omschrijven van deze behoeften op middel
lange en lange termijn;
- te adviseren over aanpassing van het beleid en van de subsidieregelingen.
Artikel 3
a. De raad benoemt de voorzitter op voordracht van burgemeester en wethouders;
b. De Culturele Raad bestaat naast de voorzitter ten minste uit tien leden,
te benoemen door de raad op voordracht van burgemeester en wethouders;
c. Burgemeester en wethouders doen voor elke benoeming een voordracht van
ten minste 2 personen.
Artikel 4
a. De voorzitter en de leden, bedoeld in artikel 3, worden benoemd voor een
periode van maximaal vier jaren en zijn éénmaal direct herbenoembaar;
b. De Culturele Raad stelt een rooster van aftreden vast, onder goedkeuring
van burgemeester en wethouders;
c. Een tussentijds benoemd lid heeft zitting tot het tijdstip, waarop
degene voor wie hij in de plaats is getreden, zou zijn afgetreden. Ook
hij is éénmaal direct herbenoembaar.
Artikel 5
Het lidmaatschap van de leden van de Culturele Raad, bedoeld in artikel 3,
eindigt overigens:
a. op eigen verzoek;
b. ten gevolge van overlijden.