- II - Uitgaande van het feit, dat de huidige kuituuraspecten - sociaal, educatief, recreatief en kunst - momenteel ondergeschikt zijn aan de arbeidssituatie, is de noodzaak van een beleidsvoering, die in zijn geheel is afgestemd op de steeds toenemende welzijnsbehoeften (met name geënt op de huidige woon- en werksituatie)duidelijke aantoonbaar. Om het bovenstaande te kunnen realiseren, is het van het allergrootste belang, dat de toekomstige raad (resp. de leden daarvan) over het vermogen beschikt (resp. beschikken) samen met en vanuit de bevolking de behoeften op de voor noemde gebieden te onderkennen en om te zetten in een beleidsvoering. Het behoeft geen betoog, dat, wil de zeggenskracht van de raad wezenlijk inhoud krijgen, toepassing van de artikelen 61 tot en met 64 van de Gemeente wet, hiervoor de beste garanties biedt, omdat daarmee de vrijblijvendheid van de te ven-jachten adviezen wordt weggenomen. Over de toepassing heeft de werkgroep overigens reeds een unanieme uitspraak gedaan 2. Uit het voorafgaande volgt, dat het onder punt twee van artikel twee gestelde "in het kader van zijn adviesfunctie", ten spoedigste wijziging behoeft. Wij zijn van mening, dat b. en w. niet zozeer een verlengstuk behoeven op het ge bied vanadvisering, doch op de eerste plaats een Kulturele Raad met een serieus te nemen gewetensfunctie. Uiteraard is het van groot belang, dat er op zinnige wijze geadviseerd zal worden over subsidiabele projecten, doch dit zien wij veeleer ondergebracht in deskundige commissies (ad hoe). 3. Het derde punt in de taakstelling kunnen wij, gezien het voorgaande, zonder meer onderschrijven; het is één van de belangrijkste facetten van een goed kuituur- annex welzijnsbeleid. 4. Wat betreft punt vier van de taakstelling verwijzen wij naar het onder 2 gestelde. In de mening, dat het voorafgaande voldoende garanties biedt voor een Kulturele - respectievelijk Welzijns-Raad, die kan functioneren als een stuk levende en functionele democratie, zoals wethouder Hans het in de installatierede van 10 november 1970 reeds stelde - vragen wij de werkgroep hieromtrent een uitspraak te doen, ten einde te I-runnen komen tot een verantwoorde samenstelling van de nieuw te benoemen kulturele raad P. Deckers M. van Opdorp GSpekman december 1970

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 311