Bijlage nr. 96 -3- Het provinciaal bestuur heeft doen weten, dat het in deze een stringent beleid wil voeren en eigenlijk alleen verbouwingen in het agrarisch ge bied ten behoeve van burgerwoning wil toelaten, indien een gebouw dient te worden gehandhaafd in verband net zijn historische, architectonische of landschappelijke waarde. Het door appelant ingediend bouwplan, ook nadat daarvan een gewijzigde versie was ingediend, was wegens een te grote karakterverandering van het gebouw nede gezien de concrete landschappelijke situatie, voor de geneente niet aanvaardbaar, terwijl ook de provinciale planologische dienst niet bereid bleek gedeputeerde staten ten aanzien van het bouw plan positief te adviseren. Toen het herbouwplan op 21 oktober 1970 toch formeel werd ingediend hebben wij de vergunning op bovengenoemde gronden moeten weigeren. Op dat moment was artikel 20 van de wederopbouwwet niet meer van kracht, zodat daarop toen, als een aanvaardbaar bouwplan aanwezig geweest zou zijn (wat niet het geval was), geen beroep neer kon worden gedaan. Daar het bouwplan als zodanig niet aanvaardbaar is, is het nemen van een voorbereidingsl»esluit niet aan de orde, afgezien van het feit, dat het nemen van een dergelijk besluit niet gerechtvaardigd wordt door deze éne bepaalde bouwaanvrage, gezien de aanhoudingsconsequentie voor al de overige bouwaanvrage in het (deel van het) landelijk gebied. Tot slot kunnen wij U mede delen, dat in het kader van de voorbereiding van een algehele aanpassing van het bestemmingsplan voor het buitenge bied nader wordt bestudeerd op welke wijze en in welke gevallen aan verbouwingen in het landelijk gebied als bovenbedoeld in de toekomst medewerking kan worden verleend. Wij willen derhalve geenszins uitsluiten, dat wanneer die algehele 't-herziening in procedure is gebracht, aan een op de alsdan geschapen mogelijkheden passend en aanvaardbaar plan een vergunning zal kunnen worden verkregen, al dan niet net instemming van gedeputeerde staten. Op grond van het bovenstaande stellen wij U voor het beroep van de heer Th. van Well ongegrond te verklaren. Een eventueel afwijkend advies van de afdeling openbare werken zal U nog worden medegedeeld. Burgemeester en wethouders van Breda, Merkx burgemeester. van den Dam Ligt ter visie in de leeskamer. secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 378