gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Bijlage nr. 99
wcz/54299
11 maart 1971
Voorstel van burgemeester en wethouders om te
subsidiëren in de restauratiekosten van het
Begijnhof en voorstel tot het garanderen van
een of meer geldleningen, aan te gaan door de
Stichting Begijnhof in verband met deze
restauratie.
Op 13 november 1969 (bijlage no. 337) besloot Uw raad in principe een subsidie
toe te kennen van 100 p in de door het rijk vast te stellen subsidiabele
restauratiekosten van het Begijnhof onder aftrek van de subsidies, die van
rijk en provincie verkregen kunnen worden.
Ten aanzien van het verzoek van de stichting Begijnhof een of meer geldlenin
gen te garanderen, noodzakelijk voor de financiering van deze restauratie,
besloot Uw raad eerst een besluit te nemen nadat de proeffase van de restau
ratie afgesloten zou zijn en daardoor meer inzicht in de te verwachten res
tauratiekosten.
In ons voorstel van november 1969 hebben wij U meegedeeld dat het Begijnhof
niet meer beantwoordt aan hedendaagse wooneisen.
Het bestuur is van oordeel dat ook voor de toekomst de vroonbestemming het
meest aangewezen is. In overleg met de rijksdienst voor Monumentenzorg is
daarom een restauratieplan opgesteld, waarvan het de bedoeling is dat het in
4 fasen wordt gerealiseerd.
De eerste fase, de zogenaamde proeffase, is inmiddels met behulp van bij
dragen van rijk, provincie en gemeente gerealiseerd. De konsekwenties van
het principe-besluit van 1969 kunnen nu worden overzien
Hierover hebben besprekingen plaats gehad met het bestuur van de stichting
Begijnhof en de dienst voor Monumentenzorg.
Bij de hiernavolgende voorstellen zijn vrij uitgegaan van Uw toezegging ten
principale, een kostprijsdekkende exploitatie van de stichting Begijnhof en
een zodanige besluitvorming dat de voortgang van de resterende fases van
restauratie is verzekerd.
Op basis van de ervaringen opgedaan bij de eerste fase worden de verdere
restauratiekosten van het Begijnhof begroot op 2.149.000,
In deze begroting is rekening gehouden met een prijsstijging van 8 p en een
verhoging van de b.t.w. met 2 p.
De subsidiabele kosten worden op basis van de voorlopige vaststelling door
het rijk en rekening houdend met bovengenoemde prijsstijging en verhoging
van B.T.U. berekend op 1.676.000,Hierin is niet begrepen een bedrag
van 172.600,dat reeds door rijk, provincie en gemeente is gevoteerd
voor de eerste fase van de restauratie.