- II - Bijlage nr. 99 Het rijk draagt 40 ,0 in de subsidiabele kosten bij 670.400,de provin cie 10 167.600, en de gemeente volgens het eerder genomen principe besluit 50 (f 838.000,--). Uitgaande van een restauratieperiode van 4 jaren, zoals door de dienst voor Monumentenzorg verwacht, wordt het subsidie per jaar, verdeeld in gelijke bedragen, voor de gemeente 209.500, In het investeringsplan 1971/l975 is voor 1971 met deze bijdrage rekening gehouden 20.50.04.4). De voor volgende jaren opgenomen bedragen zullen door Uw besluit tot medewerking te zijner tijd wijziging dienen te onder gaan. Uij stellen U voor ten behoeve van de nog resterende fases van restauratie van het Begijnhof een subsidie toe te kennen van 50 w van de door het rijk vast te stellen subsidiabele kosten (thans berekend op 838.000,door goedkeuring van de ter visie gelegde begrotingswijziging. Over de jaren 1971 tot en met 1974 zal jaarlijks een bedrag van f 209.500,worden uitge keerd. Uit de door de stichting overgelegde gegevens blijkt dat voor de financiering van de restauratie een of meer geldleningen zullen moeten worden aangetrokken, hetgeen zonder garantie van de gemeente niet mogelijk is. Het belang van de restauratie enerzijds en tevens het feit dat uit de exploitatie-opzet voor de toekomst blijkt dat redelijkerwijze gesproken de stichting de exploitatie sluitend zal weten te maken, zijn voor ons redenen Uw raad voor te stellen tot het verlenen van een garantie overeenkomstig het concept-besluit, dat bij dit voorstel is gevoegd. De afdelingen voor de financiën en voor culturele zaken worden over het voorstel gehoord, den evt. afwijkend advies wordt te Uwer kennis gebracht. Burgemeester en wethouders van Breda, Merkx burgemee s ter van den Dam secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 384