gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Bijlage nr. 139
P/44396
Voorstel van burgemeester en wethouders
tot benoeming van een directeur van de
gemeentelijke kredietbank.
15 april 1971
Na het ontslag van de directeur van de gemeentelijke kredietbank
met ingang van 1 augustus 1961is in beraad geweest of de krediet
bank als zelfstandige instelling moest voortbestaan.
De heer W.A.C.M. van bijl, die reeds op de kredietbank werkzaam
was, werd door het toenmalige college belast met het waarnemend di
recteurschap.
In de loop van de jaren, waarin zich telkens veranderende inzichten
en opvattingen met betrekking tot de taak en de plaats van de kre
dietbank voordeden, is hierin geen wijziging gebracht.
hu wij van mening zijn dat een zelfstandig voortbestaan van de bank
de voorkeur verdient stellen wij U voor de heer W.A.C.M. van Mijl
te benoemen tot directeur van de gemeentelijke kredietbank.
Met betrekking tot de bezoldiging stellen wij voor geen afzonderlijke
rang in het rangenstelsel op te nemen doch een in het algemeen rangen
stelsel voorkomende rang te verbinden aan de functie van directeur
van de gemeentelijke kredietbank.
De vaststelling van deze rang en van het salaris ware aan ons college
op te dragen.
Mede gezien het feit dat de heer Van PJijl de hem opgedragen werkzaam
heden op goede wijze heeft verricht, menen wij te mogen afzien van
het bepaalde in artikel 2 van Uw besluit van 12 mei 1965 betreffende
benoeming van hoofden van dienst (gemeenteblad nummer 1357, rubriek
II-2), dat benoeming geschiedt op aanbeveling van burgemeester en
wethouders van zo mogelijk twee personen.
Burgemeester en wethouders van Breda,
Merkx
burgemeester.
Van den Dam
secretaris.