1
•kd i
Bijlage nr. 144
2.
Ten aanzien van het dagelijks bestuur is een nieuwe figuur gekozen,
waarbij de vertegenwoordiging van bepaalde deelnemende lichamen ge
heel is losgelaten.
De raad van bestuur kiest uit zijn midden 3 leden, die tezamen met de
voorzitter het dagelijks bestuur vormen.
liet het oog op het even aantal dagelijkse bestuursleden merken wij op,
dat bij staken der stemmen, de sten van de voorzitter de doorslag geeft
(art. 51 provinciewet, welke bepaling van toepassing is ingevolge ar
tikel 20, lid 4, van het statuut). In het geval van staken der stemmen
bij schriftelijke stemming, beslist het lot (artikel 27 jo. artikel 50
provinciewet, welke bepalingen eveneens van toepassing zijn).
Op deze wijze hebben de deelnemende bestuursorganen van de betroldcen
gemeenten en van de provincie een adequate invloed op de samenstelling
van de raad van bestuur en van het dagelijks bestuur. De benoeming van
de voorzitter is een zaak van de raau van bestuur alleen.
48».
Wij menen, dat op deze wijze tegemoetgekomen is aan de bezwaren, die
vanuit Uw raad (en vanuit andere colleges) tegen de oorspronkelijke
opzet van ae bestuurssamenstelling zijn ingebracht.
De overige op- en aanmerkingen, die vanuit Uw raad naar aanleiding van
het vorige concept zijn genaakt, zijn, voorzover mogelijk, verwerkt in
het thans voorliggende concept.
Ten aanzien van mogelijke gevaren voor de milieu-hygiëne veroorzaakt
door de vestiging van industrieën in het Moerdijlcgebied zij opgemerkt,
dat juist ter voorkoming en bestrijding van dergelijke gevaren in ar
tikel 3, lid 3 het woord "inrichten" is opgenomen. Dit woord ziet net
name op voorzieningendie het milieu moeten beschermen; groen, ruime
wegen e.d.
Wij achten het vanzelfsprekend, dat het bestuur van het schap zorg
draagt voor de hygiëne van het milieu en het landschapsschoon.
Bovendien is het bestuur van het nieuwe schap gebonden aan het convenant,
houdende afspraken omtrent het milieu beheer, welk convenant in november
1968 is tot stand gekomen tussen de minister van verkeer en waterstaat,
de staatssecretaris van sociale zaken en volksgezondheid, de gemeente
besturen van de ZEKLUZA-gemeenten, gedeputeerde staten en het dagelijks
bestuur van het bestaande industrieschap Moerdijk.
Dit convenant hebben wij in afschrift voor U ter visie gelegd. De hier
uit voortvloeiende verplichtingen gaan over op het nieuwe schap.
Al met al zijn wij van mening-, dat voldoende waarborgen zijn ingebouwd
om de milieubescherming tot haar recht te doen komen.
Wat de financierings en budgettaire consequenties betreft wordt het vol
gende aangetekend:
Zowel de plicht tot het verstrekken c.q. garanderen van financierings
middelen als de plicht tot het eventueel dragen van het nadelig saldo,
zijn niet zonder risico. Deze plichten worden door Breda voor 1/6 van
het totaal gedragen. Zoals wij in ons eerder voorstel d.d. 27 mei 1970
aan U schreven omvat het tot ontwikkeling brengen van een industrie
complex van zo grote omvang ontegenzeggelijk risico's. Meer nog dan
toen hebben wij echter de overtuiging dat deze risico's - calamiteiten
uitgezonderd - beperkt kunnen worden gehouden.