2. De begrenzing van het in lid 1 bedoelde gebied kan worden gewijzigd bij eens luidende besluiten van de deelnemers. 3. Onder de taak van- het schap is alles begrepen, wat met de in lid 1 bedoelde- aanleg en exploitatie samenhangt, zoals het kopen, bouwrijpmalcen, inrichten, beheren, vervreemden, verhuren en in erfpacht uitgeven van deze terreinen, benevens het op of nabij deze terreinen kopen, oprichten, in stand houden, exploiteren, verhuren, vervreemden en bezwaren van gebouwen en inrichtingen, welke nodig zijn voor aldaar gevestigde of zich vestigende industrieën. III. De organen Artikel 4 De bestuursorganen van het schap zijn? a. de raad van bestuur; b. het dagelijks bestuur; c. de voorzitter. IV. De raad van bestuur Artikel 3 \1. De raad van bestuur bestaat uit 13 leden en is als volgt samengesteld: a. een voorzitter, benoemd krachtens artikel 27 dezer regeling; been lid, aan te wijzen door en uit de raad van elk der deelnemende gemeen- ten; c. een lid aan te wijzen door en uit de colleges van burgemeester on wethouders van elk der deelnemende gemeenten; d. twee loden, aan. te wijzen door en uit provinciale staten; e. een lid, aan te wijzen door en uit gedeputeerde staten; f. een lid, aan te wijzen door gedeputeerde staten. Indien een voorzitter wordt benoemd uit de leden van de raad van bestuur, houdt hij op aangewezen lid van de raad van bestuur te zijn en zal het betreffen de' college in diens plaats een nieuw lid aanvijzen. 2. De zittingsduur van de krachtens lid 1 onder b t/m f aangewezen leden, valt samen met die van hun zittingsduur in respectievelijk de gemeenteraad en pro vinciale staten. Zij kunnen te allen tijde ontslag nemen door schriftelijke kennisgeving aan de raad van bestuur; zij blijven hun functie waarnemen, totdat hun opvolgers deze hebben aanvaard. 3. In tussentijds ontstano vacatures wordt zo spoedig mogelijk en in elk geval binnen twee maanden na het ontstaan of vaststellen daarvan, voorzien. Hot lid, dat in een tussentijdse vacature wordt aangewezen, treedt af op het tijdstip, waarop degene, in wiens plaats hij is aangewezen, zou hebben moeten aftroden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 505