3. De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd en kan slechts worden gewijzigd of opgeheven door eensluidende besluiten van de deelnemers. 4. Het bepaalde in lid 1 van dit' artikel is van'overeenkomstige toepassing bij wijzi ging of opheffing der regeling. 1Ingeval van opheffing van deze regeling wordt door de raad van bestuur, onder goed keuring van de Kroon, een regeling getroffen omtrent beëindiging of overdracht van de exploitatie der eigendommen, werken en inrichtingen van het schap, alsmede voer zoveel nodig, omtrent de liquidatie der bezittingen en de voldoening of overneming der verplichtingen van het schap. De waarde der bezittingen wordt alsdan geschat door een commissie van deskundigen, waarvan elk der deelnemers ieder één lid be noemt. Do commissie beslist bij meerderheid van stemmen, tfordt geen meerderheid verkregen, dan wordt de waarde bepaald op het gemiddelde der schattingsopgaven. 2. De regeling als bedoeld in lid 1 voorziet in de financiële gevolgen welke de op heffing voor het personeel heeft. 3. Een voor- of nadelig saldo na opheffing wordt over de deelnemers verdeeld respec tievelijk omgeslagen naar rato van de in artikel 47, lid 2, omschreven verdeel- slpu.tol. Artikel 55 1. Uittreding uit deze regeling kan slechts geschieden met ingang van 1 januari 1976 en vervolgens tegen 1 januari van een opvolgend jaar, mits tenminste vijf jaar vóór de datum, waartegen wordt opgezegd een besluit tot uittreding aan de raad van be stuur is toegezonden. 2. Uittreding geschiedt onder door de raad van bestuur, onder goedkeuring van de Kroon, to stellen regelen, die in elk; geval betreffen de voortgezette verplich tingen van de uittredende provincie of gemeente betreffende de rente en' aflossing van de geldleningen als bedoeld in artikel 48, lid 1, en een bijdrage in een even tueel nadelig saldo gedurende een door de raad van bestuur te bepalen periode. 3. Het dagelijks bestuur geeft van een ontvangen besluit tot uittreding ten spoedigste kennis aan de overige deelnemers. 4. Het bepaalde in artikel 53, lid 1is van overeenkomstige toepassing. XIII: Overgangsbepalingen Artikel 56 De aanwijzing van de leden van de raad van bestuur en van het dagelijks bestuur moet plaatshebben binnen drie maanden nadat deze regeling in de Nederlandse Staats courant zal zijn gepubliceerd. Artikel 54

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 518