bijlage nr. 17
-3-
Verder merken wij nog op, dat ingevolge artikel 15 van de bouwverordening
de bestemmingen van de opstallen p de tekeningen dienen te worden aange
geven, zulks ten einde te kunnen nagaan of het bouwplan voldoet aan de
bepalingen van de bouwverordening. Ir, tegenstelling tot de mondelinge
mededeling van de architect (aaneen ambtenaar van de dienst van openbare
werken), dat het niet af te breken gedeelte van de oude opstallen als
woning zou worden gebruikt, is dit gedeelte op de ingediende tekening aan
gegeven als bestaande berging.
Op deze basis is het niet mogelijk het bouwplan, voorwat dit gedeelte be
treft te toetsen aan de eisen van de bouwverordening.
Tot slot willen wij nog opmerken, dat van de door appellante in het schrijven
genoemde verdagingsmogelijkheid, welke ons college heeft bij het nemen van
een beslissing op een bouwaanvrageslechts dan gebruik wordt gemaakt in
dien een zaak nog niet beslissingsrijp is. In het onderhavige geval was hier
van geen sprake.
Gezien het vorenstaande stellen wij U voor om het verzoek om voorziening
dat met de op deze zaak betrekking hebbende stukken ter visi„ ligt in do lees
kamer, ongegrond te verklaren, overeenkomstig bijgaand concept-besluit.
Een eventueel afwijkend advies van de afdeling voor openbare werken zal U
nog worden medegedeeld.
Burgemeesxer en wethouders van Breda.
Merkx, burgemeester.
Van den Da-1",
secretaris.