bij bijlage nr. 164
-2-.
het winnen van bosstrooisel of mos,
het aanleggen of verharden ven wegen, paden, banen en parke-rgelegenhe-
den en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, uitgezonderd
de werkzaamheden welke zijn voorzien in een beheersplan van het staats
bosbeheer en de normale onderhoudswerkzaamheden op eigen erf of -tuin,
het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden welke wijziging van de wa
terhuishouding of de waterstand beogen of ten gevolge hebben;
het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse leidingen en van recreatie
ve voorzieningen, uitgezonderd het aanbrengen van eenvoudige voorzitnin-
gen als een bank, afvalbak of wegwijzer, met dien verstande dat geen aan-
legvergunning is vereist voor:
1voorzieningen die noodzakelijk zijn voor of verband houden met het be
heer van het natuurgebied,
2. voorzieningen, die gericht zijn op de instandhouding van de landschap
pelijke of natuurwetenschappelijke waarden van de gronden;
3. voorzieningen, die noodzakelijk zijn voor of verband houden met de uit
oefening van het bosbouwbedrijf, dan wel de uitoefening van het agra
risch bedrijf, indien en voorzover deze uitoefening reeds plaats vond op
het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit
het opslaan of storten van al dan niet afgedankte of aan hun oorspronke
lijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of produkten, alsmede het
aanleggen van opslag-,stort- of bergplaatsen, behoudens voorzover een en
ander noodzakelijk is in verband met:
1.het beheer, gericht op de instandhouding van de landschappelijke of
natuurwetenschappelijke waarde van de gronden of de uitoefening van het
bosbouwbedrijf en een en ander bovendien niet betreft afgedankte ol aan
hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of produkten;
2. de uitoefening van een agrarisch bedrijf,indien en voorzover deze
bedrijvigheid reeds plaats vond op het tijdstip van inwerkingtreding van
dit besluit
et opslaan van.<sbrui1:te4* n vrel niet geheel of ten dele uit gebruikte on
derdelen samengestelde rij-,voeren vaartuigen welke al dan niet bruik
baar zijn en al dan niet aan hun bestemming zijn onttrokken,
het inrichten van de gronden als standplaats voor tenten, caravans of au-,
dere onderkomens ten behoeve van weekend- of vakantieverblijf;
het aanbrengen van afbeeldingen of tekens voor commerciële doeleinden;
het bebossen van gronden die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit
besluit niet als bosgronder. kodden wopden aangemerkt..
r.te bepalen dat de hierboven genoemde werken en werkzaamheden toelaat
baar zijn, indien daardoor, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij
indirect te verwachten gevolgen, geen schade wordt toegebracht aan de
landschappelijke en natuurwetenschappelijke of cultuurhistorische waar
den van de gebieden waarvoor dit voorbereidingsbesluit van kracht is.
Aldus besloten in de openbare vergadering
van
De raad voornoemd,
voorzitter
secretaris