bij bijlage nr. 167 (a)
-2-
HOOFDSTUK II.
Deelnemerschap
Artikel 3
Deelnemer in de zin van deze regeling is:
a. degene, die in vaste of tijdelijke dienst van een gemeente een hoofdbetrek
king bekleedt;
b. degene, die in vaste of tijdelijke dienst van het instituut een hoofdbe
trekking bekleedt;
c. degene, die de dienst van een gemeente of van het instituut in het genot
van pensioen, wachtgeld of uitkering heeft verlaten, indien hij op de dag
voorafgaande aan het ontslag deelnemer in het instituut was of behoorde
tot de in artikel 5> tweede lid, bedoelde ambtenaren en mits hij binnen
een maand na dat tijdstip aan de secretaris van het instituut heeft mede
gedeeld dat hij, onder volledige aanvaarding van deze regeling, deelnemer
wenst te blijven of te worden;
d. degene, die als deelnemer is toegelaten op grond van bepalingen, welke
na zijn toelating zijn vervallen;
e. de voor weduwen- of weduwnaarspensioen in aanmerking komende weduwe of
weduwnaar van de onder a, b, c en d bedoelde deelnemer, mits zij, respec
tievelijk hij, binnen drie maanden na het overlijden van die deelnemer
schriftelijk aan de secretaris van het instituut heeft medegedeeld, dat zij,
respectievelijk hij, onder volledige aanvaarding van deze regeling deel
nemer wenst te worden;
f. de voor wezenpensioen in aanmerking komende volle wees van de onder a, b,
c en d bedoelde deelnemer, mits binnen drie maanden na het overlijden,
waardoor hij volle wees wordt, ten genoegen van het bestuur van het in
stituut is gebleken dat, onder volledige aanvaarding van deze regeling,
voor hem het deelnemerschap wordt gewenst.
Artikel 4
1Het bestuur is bevoegd, tenzij betrokkenen ingevolge enig wettelijk
voorschrift te dezer zake verplicht verzekerd zijn, onder door hem te
stellen voorwaarden als deelnemers toe te laten:
a. het personeel in dienst van enig openbaar lichaam of van een lichaam
als bedoeld in artikel B 3 van de Algemene burgerlijke pensioenwet,
een en ander in zover deze lichamen bij wet of van gemeentewege tot
het dienen van gemeentelijke belangen zijn ingesteld of van gemeente
wege worden beheerd;
b. het personeel van een instelling, dat door of vanwege het gemeente
bestuur wordt benoemd en een betrekking bekleedt, waaraan een wedde
is verbonden uit de inkomsten van één of meer publiekrechtelijke
lichamen;
c. het personeel van een gemeente, dat in dienst is op arbeidsovereen
komst naar burgerlijk recht;
d. het onderwijzend personeel in een gemeente, waarvan de bezoldiging
bij gemeentelijke verordening is geregeld;
e. de burgemeester van een gemeente;