bij bijlage nr. 167(a) -4- c. degene, die door burgemeester en wethouders ener gemeente danwel door het bestuur van een lichaam, respectievelijk van een instelling, op grond van gewetensbezwaren van de verplichting tot deelnemerschap is of wordt ontheven. 2. Voorts kan, op voorstel van het gemeentebestuur dan wel het bestuur van het lichaam, respectievelijk van de instelling, door het bestuur van het deelnemerschap worden uitgezonderd degene, aan wie als emolument verbon den aan zijn betrekking, kosteloze geneeskundige verzorging, waaronder in ieder geval begrepen verpleging en behandeling in een ziekenhuis, toe komt. Artikel 6 Het deelnemerschap vangt aan: a. voor degene, die in vaste of tijdelijke dienst van een gemeente of van het instituut een hoofdbetrekking bekleedt, op de dag van zijn indienst treding in dienst van die gemeente of van het instituut of, indien hij op het tijdstip dat deze regeling in een gemeente van kracht wordt reeds als ambtenaar in dienst van die gemeente is, op dat tijdstip; b. voor degene, die behoorde tot de in artikel 5, tweede lid, bedoelde amb tenaren, en die de dienst van een gemeente of van het instituut in het genot van pensioen, wachtgeld of uitkering heeft verlaten op de dag met ingang van welke het pensioen, het wachtgeld of de uitkering ingaat; c. voor de voor weduwen- of weduwnaarspensioen in aanmerking komende weduwe of weduwnaar van een deelnemer op de dag na het overlijden van die deel nemer; d. voor de voor wezenpensioen in aanmerking komende volle wees van een deel nemer op de dag na het overlijden van de laatstlevende ouder; e. voor degene, die is toegelaten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, eerste lid, op het tijdstip bepaald krachtens de toelating. Artikel 7 Het deelnemerschap eindigt: a. op de dag volgende op die van overlijden; b. op de dag, waarop een deelnemer één of meer der voor het deelnemerschap gestelde vereisten verliest; c. op de dag der schriftelijke opzegging door de in artikel 3, sub c, d en e, omschreven deelnemers, respectievelijk door de wettelijke vertegen woordiger van de in dat artikel, sub f, omschreven deelnemers, alsmede door de in artikel 4, eerste lid, omschreven deelnemers, met dien ver stande, dat deze opzegging ten aanzien van de krachtens het eerste lid, sub at/me, j en k, van laatstgenoemd artikel toegelaten deelnemers slechts kan geschieden met instemming van het gemeentebestuur, het be stuur van het lichaam, dan wel het bestuur van de instelling en dan slechts voor 1 juli van het jaar met ingang van 1 januari daaraanvolgend; d. op de dag waarop een deelnemer, bedoeld in artikel 3, sub c, d,e en f, en artikel 4, eerste lid, krachtens enig wettelijk voorschrift te dezer zake verplicht verzekerd wordt; e. op de dag, waarop een deelnemer, bedoeld in artikel 3, sub e, in het huwelijk treedt, f. op de dag, waarop voor de pensioen, wachtgeld of uitkering genietende deelnemer het genot van pensioen, wachtgeld of uitkering eindigt tenzij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 603