bij bijlage nr. 167(a)
-6-
2. Degenen, bedoeld, in het eerste lid., worden niet of niet meer als
gezinslid aangemerkt, indien of zodra zij uit hoofde van enige wette
lijke regeling aanspraak kunnen maken op gehele of gedeeltelijke ge
neeskundige verzorging of op gehele of gedeeltelijke vergoeding van de
kosten daarvan.
3. Het bestuur is, in afwijking van het bepaalde in het tweede lid, be
voegd aan een deelnemer een tegemoetkoming te verlenen, indien zijn
echtgenoot uit hoofde van enige wettelijke regeling aanspraak kan ma
ken op gehele of gedeeltelijke geneeskundige verzorging of op gehele
of gedeeltelijke vergoeding van de kosten daarvan, doch krachtens die
regeling een geringere verzorging of vergoeding ontvangt dan waarop
aanspraak zou kunnen worden gemaakt, indien die echtgenoot als gezins
lid zou zijn aangemerkt. Tegemoetkoming en verzorging of vergoeding
tezamen gaan echter niet uit boven hetgeen waarop een deelnemer in het
algemeen in een gelijk geval op grond van deze regeling aanspraak had
kunnen maken.
HOOFDSTUK IV.
Bezoldiging en bijdrage
Artikel 10
1 Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder bezoldiging:
I. voor:
a. degene, die in vaste of tijdelijke dienst van een gemeente of
van het instituut is;
b. het personeel in dienst van een lichaam;
c. het personeel van een instelling;
d. het personeel van een gemeente, dat in dienst is op arbeidsover
eenkomst naar burgerlijk recht;
e. het onderwijzend personeel, in een gemeente waarvan de bezoldiging-
bij gemeentelijke verordening is geregeld; en
f. de burgemeester van een gemeente;
het bedrag gelijk aan het ambtelijk inkomen als bedoeld in artikel
0 I van de Algemene Burgerlijke pensioenwet;
II. voor:
a. de wachtgeld of uitkering genietende deelnemer:
het bedrag waarnaar het wachtgeld of de uitkering wordt berekend,
en
b. de pensioen genietende deelnemer niet vallende onder III of IV:
70/° van de voor de berekening van het pensioen geldende middel-
som(man) van berekeningsgrondslagen, nadat deze is (zijn) ver
menigvuldigd met het ingevolge de pensioenwetgeving daarop
toepasselijke vermenigvuldigingsgetal, alsmede de inkomsten uit
algemene voorzieningen in enigerlei vorm, strekkende tot feite
lijke verhoging van het pensioen;
III. voor de weduwen- of weduwnaarspensioen genietende: 50"/° van de voor
de berekening van het pensioen geldende middelsom(men) van bereke
ningsgrondslagen, nadat deze is (zijn) vermenigvuldigd met het
ingevolge de pensioenwetgeving daarop toepasselijke vermenigvuldi
gingsgetal, welk percentage wordt verhoogd met tien voor elk van
haar of zijn voor wezenpensioen in aanmerking komende kinderen