C -7- IV. bij bijlage nr. 167(a) - voorzover gezinslid zijnde - tot een maximum van twintig, alsmede de inkomsten uit algemene voorzieningen in enigerlei vorm, strekkende tot feitelijke verhoging van het pensioen; voor de wezenpensioen genietende volle wees: 2Cf/c van de voor de bere kening van het pensioen geldende middelsom(men) van berekeningsgrond slagen, nadat deze is (zijn) vermenigvuldigd met het ingevolge de pensioenwetgeving daarop toepasselijke vermenigvuldigingsgetal, als mede de inkomsten uit de algemene voorzieningen in enigerlei vorm, strekkende tot feitelijke verhoging van het pensioen, met dien ver stande, dat, indien meer dan drie kinderen deelnemer worden tengevolge van het overlijden van de ouder, waardoor zij volle wees worden, voor hen gezamenlijk het genoemde percentage wordt beperkt tot 70; voor degenen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, sub j: het bedrag van de laatstelijk voor het ontslag aan de dienstbetrekking verbonden wedde als bedoeld in artikel 8 van de ontwerp-wachtgeld- regeling, vastgesteld door het Centraal Orgaan als bedoeld in artikel 7 der gemeenschappelijke regeling bedoeld in artikel 1, sub j; voor degenen, bedoeld in artikel 8, vierde lid: het bedrag gelijk aan het laatstelijk genoten ambtelijk inkomen als bedoeld in artikel C1 van de Algemene Burgerlijke pensioenwet; VII. voor degenen, die het deelnemerschap hebben herkregen op grond van het bepaalde in artikel 4, eerste lid, onder f: het bedrag gelijk aan het laatstelijk genoten ambtelijk inkomen als bedoeld in artikel C1 van de Algemene burgerlijke pensioenwet, jaarlijks gewijzigd op de wijze, zoals in artikel 11, derde lid, is bepaald ten aanzien van het maximum bedrag, waarover de bijdrage wordt berekend. 2. Voor degenen voor wie niet uit het bepaalde in het eerste lid een bezoldi ging kan worden afgeleid, stelt het bestuur deze vast met inachtneming zo veel mogelijk van het eerste lid. 3. Be bezoldiging van een deelnemer die een niet volledige dagtaak bekleedt of vóór zijn pensionering of opwachtgeldstelling bekleedde wordt door het bestuur naar een volledige dagtaak herberekend. Artikel 11 1Be deelnemer draagt een door het bestuur bij de vaststelling van de begro ting voor alle deelnemers te bepalen gelijk percentage van zijn bezoldiging bij. 2. Voor de berekening van de in het eerste lid bedoelde bijdrage blijft met ingang van 1 januari 1971 buiten beschouwing hetgeen de in het desbetreffen de kalenderjaar te ontvangen bezoldiging meer bedraagt dan 23-600, 3. Indien in de loop van enig jaar in de bezoldiging van de deelnemers wijzi gingen worden aangebracht, welke een algemeen karakter dragen, wordt met ingang van 1 januari daaropvolgende door het bestuur het maximum-bedrag, waarover de bijdrage wordt berekend, in overeenkomstige mate gewijzigd en naar boven afgerond op een veelvoud van honderd gulden. Baarbij wordt telkenmale uitgegaan van het laatstelijk door het bestuur vastgestelde bedrag. V. VI. VTT

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 606