bij bijlage nr. 167(a) -14- 4.Afschrift' van het in het vorige lid bedoelde besluit en van de goedge keurde begroting met memorie van toelichting worden zo spoedig mogelijk aan de besturen der gemeenten en de hoofdbesturen der in artikel 18 bedoelde organisaties gezonden. Artikel 30 1Jaarlijks voor 1 juli worden door het bestuur voorlopig vastgesteld een rekening baten en lasten over het afgelopen dienstjaar en een balans per 31 december van dat jaar. Tevens wordt dan een verslag opgesteld van de werkzaamheden van het instituut over het afgelopen dienstjaar. 2. Deze rekening met de balans wordt ter vaststelling toegezonden aan Gedeputeerde Staten der provincie Noord-Brabant; een exemplaar van het verslag wordt als bijlage daaraan toegevoegd. 3. Zodra de in het vorige lid bedoelde vaststelling is geschied, worden afschriften van de rekening met de balans en van het verslag zo spoedig mogelijk aan de besturen der gemeenten en de hoofdbesturen der in arti kel 18 bedoelde organisaties gezonden. Hoofdstuk X Belegging van gelden Artikel 31 1Het bestuur draagt, onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten der pro vincie Noord-Brabant, zorg voor de belegging der beschikbare gelden van het instituut. 2. De belegging geschiedt niet anders dan in pandbrieven of effecten als obligaties, deel uitmakende van Staats-, provincie- of gemeenteleningen. 3- Indien het bestuur dit gewenst acht, kan, in afwijking van het bepaalde in het tweede lid, en onverminderd de goedkeuring bedoeld in het eerste lid, tot een andere solide wijze van belegging worden besloten. 4. De effecten van het instituut worden bij een solide bankinstelling in open bewaarneming gegeven. 5- Voor het aankopen, belenen of verkopen van effecten worden de handteke ningen vereist van de voorzitter, de secretaris en een daartoe door het bestuur aangewezen bestuurslid. 6. Hetzelfde geldt voor de terugneming van bij de bankinstelling berustende effecten. HOOFDSTUK XI Uijziging van de regeling Artikel 32 1Wijzigingen in deze regeling kunnen alleen op voorstel van het bestuur bij de raden der gemeenten worden aanhangig gemaakt. Zij zijn vastgesteld zodra de voorgestelde wijzigingen zijn aanvaard door de raden van meer dan de helft van het aantal deelnemende gemeenten met een aantal van meer dan de helft van het totaal aantal deelnemers van alle deelnemende gemeen ten. 2. In het besluit tot wijziging van de regeling moet steeds een datum van inwerkingtreding worden bepaald.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 613