bij bijlage nr. 167(b)
te dezer zake verplicht verzekerd zijn" werden van onderdeel
c overgebracht naar de aanhef, daar zij geacht moeten worden
ook op de overige categorieën betrekking te hebben.
ad f Deze bepaling geldt thans ook ingeval van verlies van deelne
merschap door opheffing van een gemeente, een lichaam of een
instelling.
ad i De woorden "de gemeente reeds toegetreden" worden vervangen door:
"deze regeling reeds in de desbetreffende gemeente, casu quo
ten aanzien van het lichaam of de instelling van kracht". Zie
de toelichting bij artikel 1, sub b.
ad j In de praktijk is in bepaalde gevallen de behoefte aan een der
gelijke bepalingen gebleken. Dit was onder meer het geval ten
aanzien van deelnemers, die de dienst hadden verlaten enkele
jaren voor zij de pensioengerechtigde leeftijd hadden bereikt
en die niet weer in loondienst gingen. Dat zij het deelnemer
schap daardoor op grond van de huidige regeling verloren en dit
na hun pensionering ook niet konden herkrijgen, werd veelal als
onbevredigend ervaren.
Op grond van het gestelde in het derde lid kan het bestuur ove
rigens slechts tot toelating van bedoelde personen besluiten op
verzoek van het desbetreffende gemeentebestuur dan wel bet be
stuur van het desbetreffende lichaam of van de desbetreffende
instelling.
De bepaling is slechts bedoeld voor bijzondere gevallen.
aU Uitsluitend wethouders van gemeenten met 40.000 of meer inwoners
kunnen als deelnemer worden toegelaten.
Het bepaalde in artikel 3, sub k, van de huidige regeling is vervallen,
aangezien het daarin geregelde "generaal pardon" slechts voor één jaar zou
gelden, welke termijn thans is verstreken.
De bepaling is uitgebreid met de woorden: "Ten aanzien van personen, bedoeld
in het eerste lid, onder a t/m e geldt voorts, dat zij om voor toelating
als deelnemer in aanmerking te komen, een hoofdbetrekking dienen te bekle
den". Deze aanvulling spreekt voor zichzelf.
Aan deze bepaling is toegevoegd de zinsnede: "tenzij dit deelnemerschap
wordt verkregen op grond van de rechtspositie van betrokkene". In dergelijk
geval is bedoelde verklaring uiteraard overbodig.
Het bepaalde in artikel 3, vierde lid, van de huidige regeling is niet
overgenomen, aangezien dit thans in artikel 3» sub b, is geregeld.
Artikel 5 (thans artikel 1, sub d, le):
De huidige categorie III is niet overgenomen in dit lid, doch is onderge
bracht in een nieuw tweede lid, waardoor uitzondering van het deelnemer
schap niet meer imperatief is voorgeschreven, doch als mogelijkheid aan
het desbetreffende gemeentebestuur en het bestuur van het instituut is over
gelaten. Het t/erd gewenst geacht de tot deze categorie behorende personen
principieel deelnemer te doen zijn, tenzij het desbetreffende gemeentebe
stuur c.q. het bestuur van het lichaam, dan wel van de instelling, het te
gendeel gewenst acht en het bestuur overeenkomstig deze wens wil handelen.
-2-
Artikel 4, tweede lid (thans artikel 3, tweede lid):
Artikel 4. derde lid (thans artikel 3, derde lid):